Alle kunststromingen in de 20ste eeuw
,

Alle kunststromingen in de 20ste eeuw: een overzicht

Alle kunststromingen in de 20ste eeuw en een paar oudere…

In de 20ste eeuw schiet de kunst alle kanten op. Afbeeldingen hoeven bijvoorbeeld geen (bijna) foto’s meer te zijn van het zichtbare leven om ons heen.

Om met de filosoof Feyerabend te spreken: ‘Anything goes’. Zijn uitspraak is ook letterlijk van toepassing op de ontwikkeling van kunst in de vorige eeuw.

Vanuit de chaos en met een anarchistisch genoegen worden de mooiste kunstwerken vervaardigd. Ontbreken er stromingen? Laat dat svp even weten dan! Lees en kijk meer…


Lees hier ->>> over kunst op deze website…


 

Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Abstract expressionisme

1946 – 1960

Het abstract expressionisme was een Amerikaanse moderne schilderstroming binnen de abstracte kunst van de 20e eeuw.

Het was de eerste grote kunststroming na de Tweede Wereldoorlog en de eerste die de Verenigde Staten, en dan specifiek New York, als bakermat had. De CoBrA-kunst en de Informele schilderkunst zijn verwant aan het abstract expressionisme.

Het abstract expressionisme valt grofweg in twee hoofdrichtingen te verdelen. Een aantal kunstenaars steefde naar een directe, soms rauwe expressie door het zich richten op de handeling van het schilderen zelf.

Deze schilderwijze kan berusten op surrealistische principes. Jackson Pollock en Willem de Kooning zijn, beiden op hun eigen wijze, exponenten van deze meer lineaire variant.

De tweede stijl is zuiver abstract, en sterk gericht op de werking van kleur. Mark Rothko en Barnett Newman zijn kunstenaars die tot deze richting worden gerekend.


American Regionalism

1930 – 1935

American Regionalism is een Amerikaanse realistische moderne kunstbeweging die schilderijen, muurschilderingen, litho’s en illustraties omvatte.

Zij maakten realistische scènes van het platteland en kleine steden van Amerika, voornamelijk in het middenwesten.

Deze stroming ontstond in de jaren dertig als reactie op de Grote Depressie en eindigde in de jaren veertig vanwege het einde van de Tweede Wereldoorlog en een gebrek aan ontwikkeling binnen de beweging.

Het bereikte zijn hoogtepunt van populariteit van 1930 tot 1935, omdat vanwege geruststellende beelden van het Amerikaanse binnenland tijdens de Grote Depressie.

Grant Wood - American Gothic (1930)

American Gothic (1930) – Grant Wood

Ondanks grote stilistische verschillen tussen specifieke kunstenaars, was regionalistische kunst in het algemeen in een relatief conservatieve en traditionalistische stijl die een beroep deed op populaire Amerikaanse gevoeligheden.

Dit terwijl ze zich strikt verzette tegen de vermeende dominantie van Franse kunst.

Bekende namen uit het oeuvre van het American Regionalism zijn onder andere Grant Wood, Thomas Hart Benton en John Steuart Curry.


Animisme

Animisme is, binnen de kunstgeschiedenis, een stroming in de Vlaamse schilderkunst van de 20e eeuw.

De animisten in de Vlaamse schilderkunst vormden geen echte school. De min of meer willekeurige benaming is gebruikt door Paul Haesaerts.

Hiermee omschrijft hij de houding en de esthetiek van enkele los van elkaar staande kunstenaars. Allen werkten tussen de twee wereldoorlogen.

Voorbeelden in de schilderkunst: Henri-Victor Wolvens, Albert Van Dyck en Jozef Vinck.

Meer informatie: www.kunstbus.nl – Aimisme

Henri Victor Wolvens- Les Baigneuses

Henri Victor Wolvens- Les Baigneuses


Zie hier de top 25 mooiste Art Deco gebouwen ter wereld.


Art deco

Art deco was een populaire stijlbeweging van 1920 tot 1939. Deze stijl  heeft invloed op gehad op decoratieve en toegepaste kunst, bij zowel de architectuur, het grafische, industriële en interieurontwerp, als de beeldende kunst en kledingmode.

Belangrijkste kenmerk van art deco is de omarming van technologie in aanvulling op traditionele motieven.

Dit is tevens het onderscheid met de meer organische art nouveau. De stijl wordt vaak gekenmerkt door rijke kleuren, geometrische figuren en overdadige versieringen.

Zie hier de top 25 mooiste Art Deco gebouwen ter wereld.

Art Deco - Trappenhuis in het Chrysler Building

Art Deco – Trappenhuis in het Chrysler Building


Arte Povera

De term Arte Povera (arme kunst) is in Italië geïntroduceerd tijdens de periode van onrust aan het eind van de jaren zestig. Dit toen kunstenaars een radicaal standpunt innamen en de bedrijfsmentaliteit aanvielen.

Dit met een kunst van onconventionele materialen en stijl, gemaakt zonder beperkingen, waarbij de voorkeur werd gegeven aan een volledige openheid ten opzichte van materialen en processen die veelal bestaan ​​uit alledaagse of ‘arme’ materialen.


Arts-and-craftsbeweging

De arts-and-craftsbeweging is een Engelse maatschappijkritische, socialistische beweging en esthetische stroming in de kunst, handwerken, ambachten en toegepaste kunst die tussen 1870 en 1920 op haar hoogtepunt was.

De voornaamste inspirator van deze beweging was de Britse ontwerper William Morris (1834-1896) die zijn maatschappijkritische ideeën voor een groot deel ontleende aan de schrijver en kunstenaar John Ruskin (1819-1900).

De arts-and-craftsbeweging ontstond als een tegengeluid tegen de gevolgen en excessen van de industriële revolutie zoals de slechte arbeidersomstandigheden en een goedkope massaproductie.

Detail van borduurwerk van wol op linnen, ontworpen door William Morris en uitgevoerd door Ada Phoebe Godman tussen 1877 - 1900

Detail van borduurwerk van wol op linnen, ontworpen door William Morris en uitgevoerd door Ada Phoebe Godman tussen 1877 – 1900


Avant-garde

Avant-garde verwijst in het algemeen naar een generatie jonge kunstenaars die met nieuwe vormen experimenteren. Zij doen dit zowel in de schilderkunst, muziek, literatuur, poëzie, film, theater en moderne dans.

Bij uitbreiding heeft het begrip ook betrekking op de vernieuwende stromingen zelf. Zo spreekt men van een avant-gardecomponist en een avant-gardecineast, maar ook van avant-gardemuziek en een avant-gardefilm.

De term avant-gardisme is voor het eerst gebruikt voor een groep controversiële kunstenaars van links-pacifistische signatuur. Zij komen in 1916 bijeen in het Cabaret Voltaire te Zürich om daar de eerste dadaïstische voorstellingen te geven.

Avant-gardisten experimenteerden met nieuwe kunstvormen, door de artistieke procedés van hun voorgangers radicaal af te wijzen.

De wil om te vernieuwen was allesbepalend. Tegelijkertijd werden met een metafysische inslag ook elementen uit eerdere perioden, zoals de romantiek en het symbolisme, meegenomen.

Voorbeelden in de schilderkunst: Impressionisme, COBRA, Constructivisme, Dadaïsme, Expressionisme, Fluxus, Futurisme, Happening, Kubisme, Modernisme, Popart, Postmodernisme, Suprematisme en Surrealisme.

Nederlandse schrijvers: Theo van Doesburg, Hendrik Marsman, E. du Perron en Paul van Ostaijen


Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Bauhaus

Het Bauhaus was een opleiding voor beeldend kunstenaars, ambachtslieden en architecten. Het was gevestigd van 1919 tot 1932 in Weimar, later in Dessau en daarna nog een jaar in Berlijn gevestigd was.

In 1919 liet Walter Gropius zijn school, samen met de Grossherzoglich-Sächsische Kunstgewerbeschule opgaan in het nieuwe Staatliches Bauhaus Weimar.

Zijn zowel theoretisch als praktisch toegepaste programma was een synthese van plastische kunsten, ambachtelijke techniek en industrie.

Theo van Van Doesburg heeft samen met Piet Mondriaan in 1917 de kunstbeweging De Stijl heeft opgericht. Vooral onder invloed van de van Van Doesburg evolueert Bauhaus van het expressionisme naar het modernisme.

De eigen uitgave van de Bauhausbücher draagt uiteraard bij tot de bekendheid van het Bauhaus. Hier in zijn geschriften te vinden van onder andere Piet Mondriaan, Theo van Doesburg, Wassily Kandinsky, Paul Klee, Kasimir Malevitch en Gropius zelf

In 1928 verliet de stichter Gropius het Bauhau. Hannes Meyer volgt hem op en in 1930 op is deze zijn beurt opgevolgd door Ludwig Mies van der Rohe.


Biomorfisme

Biomorfisme modelleert artistieke ontwerpelementen op natuurlijk voorkomende patronen of vormen die doen denken aan de natuur en levende organismen.

Tot het uiterste doorgevoerd probeert het natuurlijk voorkomende vormen op functionele apparaten te forceren.

De schilderijen van Yves Tanguy en Roberto Matta worden ook vaak aangehaald als voorbeelden van het gebruik van biomorfe vormen.

Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog werden de landschappen van Yves Tanguy leger, wat werd gezien als een psychologisch portret van Europa in oorlogstijd.

Het gebruik van metamorfose door Picasso beïnvloedde het surrealisme in de jaren 1920. Het verscheen zowel als onderwerp als als procedure in de figuratieve schilderijen van Leonora Carrington en in de meer abstracte, automatische werken van André Masson.

Desmond Morris, auteur van ‘The Naked Ape: A Zoologist’s Study of the Human Animal’, is een biomorfe schilder wiens werken zich in museumcollecties bevinden, waaronder de National Portrait Gallery in Groot-Brittannië.

Bioformise - beeld gemaakt door Marina Schreiber

Bioformise – beeld gemaakt door Marina Schreiber

Hoofdkenmerken

  • Combinatie van natuurlijke vormen en hightechmaterialen
  • Langwerpige plantaardige vormen
  • Samensmeltende naturalistische elementen
  • Asymmetrische nierachtige vormen

Familie van

  • Art nouveau
  • Modernisme
  • Art deco
  • Internationale stijl

Der Blaue Reiter

1911 – 1914

Der Blaue Reiter (de blauwe ruiter) was een kleine groep gelijkgestemde kunstenaars in Duitsland, die van ongeveer 1911 tot 1914 bestond. De vernieuwingsbeweging ontstond in München ongeveer gelijktijdig met Die Brücke in Dresden.

Künstlergemeinschaft Der Blaue Reiter is in 1911 opgericht door Wassily Kandinsky, Franz Marc, August Macke en Alexej von Jawlensky.

De stroming wordt tot het expressionisme gerekend. Er was niet echt sprake van een georganiseerde beweging. Het ging de deelnemers meer om het onderhouden van een vriendschapsband.

Binnen der Blaue Reiter waren de kunstenaars van mening dat elk academisme in strijd was met de ware kunst. Men zag de emotie als voornaamste element van het creatieve vermogen en trachtte men deze tot expressie te brengen.

Franz Marc probeerde met kleuren emoties over te brengen, waarbij iedere kleur een eigen symboliek en betekenis had.

Alle kunstenaars gebruikten weinig perspectief, waardoor de kleuren een plat vlak vormden. Dit leidde ertoe dat Wassily Kandinsky uiteindelijk abstracte kunstwerken ging maken.


Butoh

Butoh is een vorm van Japans danstheater die een breed scala aan activiteiten, technieken en motivaties voor dans, performance of beweging omvat. Na de Tweede Wereldoorlog ontstond butoh in 1959 door samenwerking tussen de twee belangrijkste oprichters, Tatsumi Hijikata en Kazuo Ohno.

De kunstvorm staat erom bekend ‘vastheid te weerstaan’ en is moeilijk te definiëren. Met name oprichter Hijikata Tatsumi beschouwde de formalisering van butoh met ‘nood’.

Gemeenschappelijke kenmerken van de kunstvorm zijn speelse en groteske beelden, taboe-onderwerpen en extreme of absurde omgevingen. Het wordt traditioneel uitgevoerd in witte lichaamsmake-up met langzame hypergecontroleerde bewegingen. Na verloop van tijd worden er echter steeds meer butoh-groepen over de hele wereld gevormd, met hun verschillende esthetische idealen en intenties.


Classicisme

Het classicisme is een beweging, die tussen ca. 1640 en 1720 een terugkeer naar de klassieke Griekse en Romeinse voorbeelden voorstond.

De grote meesters van de renaissance dienden ook in hoge mate als voorbeeld voor de classicisten. Het behoort qua tijd tot de stijlperiode van de barok, hoewel het zich daar in zekere zin tegen afzet.

De thema’s in de classicistische schilder- en beeldhouwkunst zijn vaak ontleend aan de antieke geschiedenis en de mythologie en zijn soms moralistisch of heroïsch van aard.

De navolgers in Italië van de grote renaissance schilders, als de caravaggisten tot het classicisme gerekend worden, zoals Salvator Rosa en, wat later, de graficus Giovanni Battista Piranesi.

In Frankrijk waren Nicolas Poussin, Claude Lorrain, Philippe de Champaigne, Charles Alphonse du Fresnoy en Charles Le Brun de bekendste classicisten.

In de Nederlanden kunnen Gerard van Honthorst, Gerard Seghers en Gerard de Lairesse tot het classicisme gerekend worden. Ook van de architect Pieter Post zijn enkele schilderijen bekend.


Cobra

De CoBrAgroep (1948-1951) was van 1948 tot 1951 een avant-gardebeweging van kunstenaars uit Denemarken, België en Nederland. De beweging is op 8 november 1948 opgericht in het Café Notre-Dame in Parijs.

De naam CoBrA is een acroniem van de hoofdsteden waar de oprichtende leden vandaan komen: Copenhague, Bruxelles en Amsterdam.

Een aantal van haar schilderende leden verwerven grote internationale bekendheid. Dit zijn bijvoorbeeld de Belg Pierre Alechinsky, de Denen Asger Jorn en Carl-Henning Pedersen en de Nederlanders Karel Appel, Constant en Corneille.


Zie hier de Top 10 beroemdste CoBrA kunstenaars.


De werkwijze en de maatschappelijke ideeën van deze groep ontwikkelen zich na 1951 verder en houden een lange nawerking hebben in vele Europese landen.

De Cobra-kunstenaars wensen in hun werk een vrije, spontane uitdrukkingswijze te bereiken. Hierbij willen zij terug keren naar de bron van het scheppen. Zij laten zich daarbij niet alleen inspireren door tekeningen en schilderijen van kinderen en geesteszieken.

Ook door het eigen handschrift als meest persoonlijke uiting en daarop aansluitend door oosterse kalligrafie zijn hierbij van belang.

Daarnaast zagen zij de in het begin van de 20e eeuw werkende schilders Pablo Picasso, Paul Klee, Joan Miró en Wassily Kandinsky als hun grote voorgangers in de moderne kunst.

Met hun spontane werkwijze en beïnvloed door de ideeën van Karl Marx richtten de theoretici van de groep, Jorn, Christian Dotremont en Constant Nieuwenhuys, zich op een nieuwe maatschappij.

Hierin is de kunst niet alleen vóór iedereen, maar moet ook dóór iedereen zou worden gemaakt.

Wanneer eenmaal de esthetische normen van de klassenmaatschappij  zijn afgeworpen, kan de natuurlijke drang tot expressie los breken. Zo kan een alomvattende volkskunst opbloeien. Kunst en leven zouden één worden.

Karel Appel - Vragende kinderen in een 3-dimensionale versie (1949)

Karel Appel – Vragende kinderen in een 3-dimensionale versie (1949)


Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Constructivisme

1919 – 1934

Constructivisme is een kunstvorm in de periode van 1919 tot 1934, met belangrijke wortels in Rusland.

In de schilderkunst speelt, kort voor de Eerste Wereldoorlog, de Russische avant-garde een opvallend belangrijke rol in de ontwikkeling van de abstracte kunst.

Uit het rayonisme van Mikhaïl Larionov en het suprematisme van Kazimir Malevitsj puurde Vladimir Tatlin het bekende constructivisme.

Uitgaand van de collage-techniek van Pablo Picasso brengt hij het reliëf in de onderwerploze kunst. Hij exposeert zelfs zwevende constructies.

Volgens quasi mathematisch-technische principes werden door de constructivisten vooral geometrische vormen in compositie gebracht en werd gewild afgezien van enige subjectieve expressie.

Het was vooral hun ontzag voor machines, de architect en de toegepaste technische constructies waardoor de constructivisten werden meegesleept. Hierin zien zij een houvast voor hun streven naar duidelijkheid en exactheid en tegen subjectief individualisme.

Schilderen was voor de constructivisten in de eerste plaats een objectieve studie. Een halsstarrig doorvoeren van de strengste vereenvoudiging van de schilderkunstige middelen, tot er ten slotte niets meer overblijft dan het bekende vierkante zwarte vlak van Malevitsj.

Van hieruit werd de schilderkunst vanaf de basis opnieuw opgebouwd. Niet naar subjectieve uitingsbehoeften, maar naar de meest basale mogelijkheden.

Deze zijn af te leiden van het zwarte vierkante vlak, de zogenaamde constructivistische of suprematistische elementen.

Voorbeelden van constructivistische elementen

Deze constructivistische elementen zijn bijvoorbeeld: twee zwarte vlakken naast en tegen elkaar: een horizontale verlenging van het zwarte kwadraat.

Denk ook aan een zwart vierkant recht boven en tegen een ander, een verticale verlenging van het zwarte kwadraat.

Vervolgens de cirkel, de driehoek, enzovoort. In vele manifesten en avant-gardistische programma’s zijn de ingewikkelde en uiteraard theoretisch filosofische discussies van de constructivisten vastgelegd. Dit gebeurt met name in de periode van 1915 en 1920.

Langs het Bauhaus in Weimar met El Lissitzky en De Stijl van Theo van Doesburg en Piet Mondriaan in Leiden dringt het constructivisme na de oorlog in West-Europa door.

Terwijl Mondriaan zijn horizontaal-verticale composities creëerde, brengt Van Doesburg met diagonalen een meer dynamisch constructivisme.


Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Dadaïsme

Het dadaïsme of kortweg dada was een culturele beweging die tijdens de Eerste Wereldoorlog begon in Zürich in het neutrale Zwitserland.

De beweging was ongeveer tussen 1916 en 1920 op haar hoogtepunt. De kunstenaars van dada hielden zich bezig met mengvormen van beeldende kunst, poëzie, theater en grafisch ontwerp.

De beweging toont qua geesteshouding verwantschap met het nihilisme door het opzettelijk irrationele en het ondergraven van de algemeen geaccepteerde standaarden.

Hoewel de beweging slechts korte tijd heeft bestaan, is haar invloed zeer groot geweest. Dada is een kunst net onder de realiteit.

Kunstenaars hielden zich bezig met het gebruik van voorwerpen die eigenlijk al bestonden. Zij maakten er net iets anders van dan het eigenlijk moest voorstellen.

In Keulen vond de Zürichse groep een sterk dadaïst in Max Ernst, die daar bevriend was met Arp en met Johannes Baargeld. Even verderop werkte Kurt Schwitters in Hannover zijn Merz-collages uit.

Hij hield contact met Theo van Doesburg, die in Nederland de dada-vlag hoog hield en Wat is Dada? uitgaf. In 1923 voerden zij langs een aantal Nederlandse plaatsen de zgn. ‘Dada-tournee of -veldtocht’ uit.


Zie hier 10 exemplarische en geweldige Dadaïstische kunstwerken.


In Parijs ging men aanvankelijk van de literatuur uit met André Breton, die later een belangrijke rol zal spelen in het surrealisme. Philippe Soupault, Paul Eluard en Louis Aragon waren de medespelers. Het was eerst tussen 1920 en 1922 dat de dada-exposities aan bod kwamen.

In Parijs ook kwam de onenigheid tussen Breton en Tzara aan het licht. Toen Breton, in 1924, zijn Premier manifeste du Surréalisme uitbracht, was het meteen gedaan met het dadaïstische anarchisme.

In België vertoonde dichter Paul van Ostaijen in zijn grotesken en in de bundel Bezette stad dadaïstische trekken, terwijl Paul Joostens het beeldende aspect uitwerkte.

Theo van Doesburg - affiche voor Dada-Soiree in 1922

Theo van Doesburg – affiche voor Dada-Soiree in 1922


Divisionisme

Divisionisme , ook wel chromoluminarisme genoemd, was de karakteristieke stijl in de neo-impressionistische schilderkunst die werd gedefinieerd door de scheiding van kleuren in afzonderlijke stippen of vlekken die optisch op elkaar inwerkten.

Door van de kijker te eisen dat hij de kleuren optisch combineert in plaats van de pigmenten fysiek te mengen, dachten Divisionisten dat ze de maximale helderheid bereikten die wetenschappelijk mogelijk was.

Georges Seurat stichtte de stijl rond 1884 als chromoluminarisme, puttend uit zijn begrip van de wetenschappelijke theorieën van onder meer Michel Eugène Chevreul, Ogden Rood en Charles Blanc.

Divisionisme ontwikkelde zich samen met een andere stijl, pointillisme, die specifiek wordt gedefinieerd door het gebruik van verfpunten en niet noodzakelijkerwijs gericht is op de scheiding van kleuren.


Fauvisme

De benaming komt van fauves: wilde dieren en werd door de Franse journalist-criticus Louis Vauxcelles gegeven aan de kunstenaars die zich in 1905 schaarden rond Henri Matisse in het Herfstsalon in Parijs.

Dat waren: Raoul Dufy, Albert Marquet, André Derain, Georges Braque, Maurice de Vlaminck en later Kees van Dongen.

Le Port de La Ciotat / De haven van La Ciotat (1907) – Georges Braque

Le Port de La Ciotat / De haven van La Ciotat (1907) – Georges Braque

Matisse omschrijft het louter picturale karakter als ‘de inspanning om het schilderen uitsluitend te herleiden tot de kleur en enkele fundamentele elementen, voornamelijk lijnen en ritmen’.

Kenmerken van het Fauvisme zijn: de vormen zijn vereenvoudigd, het kleurgebruik is fel. duidelijke lijnen, nauwelijks plasticiteit, licht-suggestie en ruimte-werking, door de kleur zijn het vrolijke schilderijen.

Alle fauvistische schilderijen zijn allereerst kleur. Henri Matisse was een van de eerste fauvisten en heeft grote invloed op de moderne kunst uitgeoefend.

Voorbeelden in de schilderkunst: Henri Matisse, Naurice de Vlaminck, Albert Marquet, André Derain, Raoul Dufy, Georges Raoult en Kees van Dongen.

Zie hier de Top 10 beroemdste voorbeelden fauvisme: schilderijen.

Henri Matisse - La fenêtre ouverte à Collioure

Henri Matisse – La fenêtre ouverte à Collioure


Futurisme

1909 – 1914

Het futurisme is in het begin van de 20e eeuw opgericht door dichter Filippo Tommaso Marinetti in Milaan. Net als zijn voorgangers legt het futurisme de nadruk op abstractie en niet-traditionele representatie.

De futuristen streefden naar het uitbeelden van een psychische en totale ervaring. Ze legden de nadruk op intuïtie en actie. Het waardeerde snelheid, visceraliteit, jeugd en moderniteit. Het fungeerde als een vorm van Italiaanse bevrijding van zijn beladen geschiedenis.

Hoewel het futurisme is ontstaan in Italië, verspreidde het zijn invloeden zich ook naar andere Europese landen.

Hun werken zijn fragmenten van een groter geheel. Het zijn geen statische composities met een vast middelpunt. Er is sprake van gelijktijdigheid. In hun schilderijen vallen objecten, figuren en de achtergrond samen. Daardoor lijkt alles in beweging.

Bekende futuristen: Umberto Boccioni, Giacomo Balla, Carlo Carrà en Gino Severini.


Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Haagse School

De Haagse School was een beweging van gelijkgestemde Nederlandse kunstschilders die grofweg tussen 1860 en 1905 in Den Haag werkten of aan de stad verbonden waren

Ze zetten zich af tegen de romantische traditie die rond het midden van de negentiende eeuw hoogtij vierde in de Hollandse schilderkunst en die de werkelijkheid idealiseerde.

De schilders van de Haagse School, onder wie Jozef Israëls, George Hendrik Breitner, de gebroeders Jacob en Willem Maris, Willem Roelofs, Constant Gabriël, Hendrik Willem Mesdag en Anton Mauve, streefden een realistische weergave na.

Jozef Israëls - Kinderen der zee (1872)

Jozef Israëls – Kinderen der zee (1872)

Kenmerkend was dat die weergave tevens een spiegel probeerde te zijn van de gemoedstoestand van de kunstenaar.

Ze bewonderden de Franse kunstenaars van de School van Barbizon, die net als zij zoveel mogelijk en plein air werkten.

De onderwerpen die ze kozen waren typisch ‘Hollands’: polders, rivierlandschappen, koeien, schapen, molens, visserstaferelen, bomschuiten en bovenal: grote wolkenpartijen. De weergave van het licht en de atmosfeer stond centraal.

Aanvankelijk was het kleurgebruik van de Haagse School vrij somber, met een zekere nadruk op grijze tinten, reden waarom ze ook wel de ‘grijze school’ werd genoemd.

Later werden de Haagse Scholers ook beïnvloed door het Franse impressionisme. Het kleurgebruik werd lichter en de verftoets losser. Een aantal jongere schilders sloeg na 1885 nieuwe, meer modernistische richtingen in.

Een ‘nabloei’ van Haagse Scholers zou echter nog tot ver in de twintigste eeuw doorwerken in de stemmingsvolle realistische stijl van hun voorgangers.


Internationale stijl

De internationale stijl is een aanduiding voor een stroming in de architectuur (en de binnenhuisarchitectuur) in de periode van circa 1930 tot circa 1970.

De term is afkomstig van de titel van het boek The International Style, geschreven door Philip Johnson en Henry-Russell Hitchcock.

De Internationale Stijl is het meest bekend geworden met grote objecten als kantoorgebouwen, musea en dergelijke, maar heeft ook invloed gehad op stedenbouw, woningbouw en meubelontwerpen.

Grote stedenbouwkundige projecten die onder invloed van deze school zijn gerealiseerd zijn onder meer Brasilia en Chandigarh (India). Een uitbreidingsplan als de Bijlmermeer zou zonder de Internationale School vermoedelijk niet zo ontworpen zijn geweest.

Internationale stijl - Seagram Building van Mies van der Rohe en Philip Johnson

Internationale stijl – Seagram Building van Mies van der Rohe en Philip Johnson


Impressionisme

1865 – 1895

Het impressionisme is een kunststroming, ontstaan vanuit de schilderkunst. De beweging had haar bakermat in Frankrijk, in de tweede helft van de negentiende eeuw.

Aanvankelijk ontstond ze als een revolterende beweging tegenover de toen algemeen aanvaarde en officieel door de staat erkende academische kunst.

Typisch voor het het impressionisme zijn de gerichtheid op de beleving van het moment, de ‘impressie’, de keuze voor thema’s uit het ‘moderne leven’, de bijzondere aandacht voor lichteffecten en kleur, een schetsachtige werkwijze en het werken in de openlucht.

Bekende kunstenaars: Claude Monet, Pierre-Auguste Renoir, Edgar Degas en Paul Cézanne


Kubo-futurisme

1912-1930

Kubo-futurisme (ook wel Russisch futurisme genoemd) was een kunstbeweging die ontstond in het begin van de 20e eeuw in Rusland. Het wordt gedefinieerd door de samensmelting van de artistieke elementen uit het Italiaanse futurisme en het Franse analytische kubisme.

Kubo-futurisme was de belangrijkste schilder- en beeldhouwschool die door de Russische futuristen werd beoefend. In 1913 werd de term ‘Cubo-Futurisme’ voor het eerst gebruikt om werken te beschrijven van leden van de poëziegroep ‘Hylaeans’

Kubo-Futrisme - Natalia Goncharova, Fietser (1913)

Kubo-Futrisme – Natalia Goncharova, Fietser (1913)

Dit toen ze het poëtische symbolisme overnamen naar het futurisme en zaum, de experimentele ‘visuele en geluidspoëzie van Kruchenykh en Khlebninkov’.

Later in hetzelfde jaar werden het concept en de stijl van ‘Cubo-Futurisme’ synoniem met het werk van kunstenaars binnen Oekraïense en Russische postrevolutionaire avant-garde kringen.

Dit terwijl ze niet-representatieve kunst ondervroegen door de fragmentatie en verplaatsing van traditionele vormen, lijnen, standpunten, kleuren en texturen binnen hun stukken.

Impact van het Cubo-Futurisme

De impact van het Cubo-Futurisme werd toen gevoeld binnen performancekunstverenigingen, met Cubo-Futuristische schilders en dichters die samenwerkten aan theater-, film- en balletstukken die tot doel hadden theaterconventies te doorbreken.

Dit door het gebruik van onzinnige zaum- poëzie, nadruk op improvisatie en de aanmoediging van deelname van het publiek. Een voorbeeld hiervan is de futuristische satirische tragedie uit 1913 van Vladimir Majakovski.

Het naast elkaar bestaan ​​van deze verschillende lijnen van artistieke praktijk binnen het cubo-futurisme weerspiegelt een ideologische preoccupatie met collectieve vernieuwing en deconstructie.

Het is een idee dat voortkomt uit hun postrevolutionaire context waarbij elke dichter of schilder vrij is om zijn eigen esthetisch bewustzijn te creëren.

Dit is op basis van het concept van revolutie en collectieve actie door herinterpretatie van artistieke en sociale tradities.


Kubisme

1907 – 1918

Het kubisme is een stroming binnen de moderne kunst van het begin van de 20e eeuw. Het is een van de vier grote schilderstijlen (naast het dadaïsme, het expressionisme en de abstracte kunst) in de Europese schilderkunst van de 20e eeuw.

Het kubisme vierde zijn hoogtijdagen als avant-gardekunststroming in de periode van 1906 tot ca. 1920.

Van de 19e-eeuwse schilder Paul Cézanne, een voorloper van het kubisme, is de uitspraak dat alle vormen in de natuur in feite zijn opgebouwd uit een aantal oervormen zoals bol, kegel, cilinder en kubus.

In het werk van Paul Cézanne wordt het klassieke perspectief losgelaten en worden kleuren gebruikt om het gevoel van diepte te creëren. Heldere kleuren staan op de voorgrond en donkere kleuren op de achtergrond.

Het belangrijkste – en vernieuwendste – aspect van het kubisme is dat het in eerste instantie om een nieuwe manier van kijken gaat. De oude vragen: ‘Hoe leg ik mijn waarnemingen vast?’ en

‘Hoe geef ik een driedimensionale ruimte weer op een tweedimensionaal vlak?’, die ooit tot de ontdekking van het meetkundig perspectief leidden, werden nu gevolgd door nieuwe vragen: ‘Kan ik volstaan met weer te geven wat ik door één oog zie?’ en ‘Kan ik mijn waarneming vertrouwen?’

Analytisch kubisme

Braque en Picasso zijn de belangrijkste grondleggers van het kubisme. De stijl van hun werk uit de jaren 1910-1912 noemen we analytisch kubisme. De vormen in hun schilderijen, monochrome verf op doek, zijn gefragmenteerd.

De gefragmenteerde contouren en transparante vlakken lijken steeds meer in een onbepaalde ruimte te vallen. De uitgebeelde objecten zijn vaak vrijwel onherkenbaar. Hun schilderijen gaan in de richting van totale abstractie.

Synthetisch kubisme

Braque en Picasso wilden het totale abstracte voorkomen. Daarom verwerken ze gemakkelijk te herkennen details in hun schilderijen. Denk aan sjabloonletters, gedrukte woorden op krantenpapier, sigarendoosjes en flessenetiketten.

Zo ontstond de collage. Uit de collage ontstond vervolgens het synthetisch kubisme. Er werd gewerkt van abstract naar figuratief.

Platte, gekleurde vormen werden op het doek zo gerangschikt dat er een bepaalde structuur ontstond. Door aanpassingen en het toevoegen van herkenbare tekens werd het object zichtbaar.

Kenmerken van het kubisme zijn: afgevlakt volume, verwarrend perspectief, collage, meerdere standpunten, stilleven, analytisch, synthetisch.

Zie hier de Top 10 beroemdste kubistische kunstenaars aller tijden.

Voorbeelden in de schilderkunst: Pablo Picasso, Georges Braque, Juan Gris, Kazimir Malevitsj, Umberto Boccioni, Ferdinand Léger en Piet Mondriaan.

Juan Gris - Portret van Pablo Picasso (1912)

Juan Gris – Portret van Pablo Picasso (1912)


Luminisme

Het luminisme is een stroming in de schilderkunst, vooral in België, die ontstaan is vanaf 1904 vanuit het postimpressionisme, waarin ook elementen van het realisme en het impressionisme aan bod kwamen.

Het luminisme legt, door een optische mengeling van kleuren, de nadruk op sterke lichteffecten en heeft veel overeenkomsten met het pointillisme.

De werken vertoonden door hun nauwkeurige tekeningen en de opbouw van de composities de academische vorming van de kunstenaars. De kunst benadert hier de wetenschap door de bijna mathematische benadering van de picturale techniek.

Bekende schilders uit deze stroming zijn Emile Claus en zijn pupil Jenny Montigny, Anna De Weert, Georges Buysse, Modest Huys, Yvonne Serruys en William Degouve de Nuncques, en ook de Nederlander Hendrik Jan Wolter die in Antwerpen was opgeleid.

Ook Georges Lemmen, James Ensor en Anna Boch sloten zich aan. Gust De Smet en Frits Van den Berghe volgden een tiental jaren deze richting.

Luninisme - Emile Claus - Oktobermorgen langs de Leie (1901)

Luninisme – Emile Claus – Oktobermorgen langs de Leie (1901)


Lyrische abstractie

Lyrische abstractie is één van de twee verwante maar verschillende trends in de naoorlogse modernistische schilderkunst.

De eerste is Europese abstractie Lyrique geboren in Parijs, de Franse kunstcriticus Jean José Marchand wordt gecrediteerd voor het bedenken van de naam in 1947.

Het wordt beschouwd als een onderdeel van Tachisme toen de naam van deze beweging in 1951 werd bedacht door Pierre Guéguen en Charles Estienne, de auteur van L’ Art à Paris 1945–1966, en American Lyrical Abstraction.

American Lyrical Abstraction is een beweging beschreven door Larry Aldrich, de oprichter van het Aldrich Contemporary Art Museum , Ridgefield Connecticut, in 1969.

Een tweede definitie is het gebruik als beschrijvende term. Het is een beschrijvende term die een type abstracte schilderkunst kenmerkt die verband houdt met het abstract expressionisme; sinds 1940 in gebruik.

Veel bekende abstract-expressionistische schilders, zoals Arshile Gorky, die in hun context worden gezien, worden gekarakteriseerd als een type schilderij dat wordt beschreven als lyrische abstractie.

Vertegenwoordigers zijn onder andere:

  • Willen de Kooning
  • Bram van Velde
  • Pieter Stoop

Magisch realisme

De term magisch realisme, ook wel fantastisch realisme, wordt zowel in de schilderkunst als de literatuur gebruikt.

Het is een richting in de kunst waarin een poging wordt gedaan de werkelijkheid te verbinden met een andere of hogere werkelijkheid, waardoor hallucinerende beelden of droomeffecten ontstaan.

Hierdoor is het magisch realisme verwant aan het surrealisme dat ook vervreemdende effecten beoogt door min of meer realistische voorstellingen in ongewone verbanden en omgevingen te plaatsen.

Voorbeelden van Nederlandse schilders: Escher, Carel Willink (die zijn werk liever imaginair realisme noemde), Pyke Koch, en Dick Ket

Voorbeelden in de Nederlandse literatuur: Hubert Lampo voorbeelden zijn ‘De zwanen van Stonehenge’ en De Komst van Joachim Stiller, Johan Daisne vooral in ‘De trein der traagheid’, Simon Vestdijk met ‘De kellner en de levenden’ en Ferdinand Bordewijk vooral in de vroege verhalen

Carel Willink - Zeppelin Medium

Carel Willink – Zeppelin Medium


Minimal Art

Minimal Art ontwikkelde zich in de Amerikaanse beeldende kunst jaren zestig van de 20ste eeuw. De term heeft betrekking op de eenvoudige vormen van de veelal driedimensionale objecten.

Zo wordt gebruik gemaakt van kubussen, rechthoeken en vierkanten en dikwijls van de herhaling van een aantal identieke vormen binnen één project. Bij sommige minimal-kunstenaars vallen de grote objecten op.

Aan de minimal art verwante stromingen zijn Colourfield painting en Hard-edge.

Voorbeelden van kunstenaars in de stijl van Minimal Art zijn Sol LeWitt, Donald Judd en Robert Morris

Sol LeWitt - Minimal Art

Sol LeWitt – Minimal Art


Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Naïeve kunst

De naïeve kunst kunst kreeg bekendheid met de expositie van het werk van Henri Rousseau op de Salon des Indépendants (georganiseerd door de Société des artistes indépendants, een vereniging die was opgericht in 1884).

Henri Rousseau - De Slapende Zigeuner / La Bohémienne endormie

Henri Rousseau – De Slapende Zigeuner / La Bohémienne endormie

In 1937 kwam er meer bekendheid met de eerste grote expositie van Les maîtres populaires de la réalité in Parijs.

Naast Rousseau exposeerden daar onder anderen Louis Vivin, Camille Bombois, André Bauchant, Maurice Utrillo, Dominique-Paul Peyronnet, Séraphine de Senlis, Jean Eve, René Rimbert en Adolf Dietrich.

Kenmerken naïeve kunst:

  • een ontbrekend (en soms verwarrend) perspectief;
  • duidelijke kleurvlakken; één voorwerp heeft vaak ook maar één kleur of het nu op de voorgrond staat of op de achtergrond;
  • de voorwerpen en personen zijn allemaal even veel gedetailleerd;
  • uitdrukkingsloze gezichten.

Nervia

De kunstenaarsgroep Nervia ontstond in 1928 tijdens een bijeenkomst van initiatiefnemers bij de Waalse schilder Louis Buisseret, die het jaar nadien directeur van de kunstacademie te Mons zou worden.

Die andere initiatiefnemers waren de Waalse schilder Anto Carte en de niet-schilder Léon Eeckman.

Nervia werd geen vernieuwersbeweging. Men keerde zich eerder af van de al te excessieve avant-gardebewegingen en opteerde voor een herwaardering van het classicisme met hooguit licht kubistische trekken.

Louis Buisseret - La voix du silence

Louis Buisseret – La voix du silence


Nieuwe zakelijkheid

De nieuwe zakelijkheid (Duits: Neue Sachlichkeit) (1918-1933) was een stilistische reactie binnen de kunsten op het expressionisme dat eraan vooraf was gegaan.

De stroming vond haar oorsprong in de jaren 20 in en rondom het Bauhaus in Duitsland, dat daarmee van zeer grote betekenis is geweest voor allerlei zaken die tegenwoordig zeer alledaags zijn.

Denk hierbij aan zaken zoals stalen meubels, roestvrijstalen bestek en hoogbouw met veel glaswerk aan de buitenkant.

De nieuwe zakelijkheid binnen de schilderswereld werd het bekendst, met namen als Otto Dix en George Grosz.

Binnen de schilderkunst van de nieuwe zakelijkheid zijn drie onderstromingen te onderscheiden (die soms aansluiten bij al eerder bestaande stromingen): verisme, classicisme en magisch realisme.

Een prominente Duitstalige auteur binnen deze stroming is bijvoorbeeld Bertolt Brecht.


Orphisme

1910 – 1913

Orphisme (of orfisme) is een overgangsvorm tussen kubisme en abstracte kunst van 1910 tot en met 1913 binnen de westerse schilderkunst van de 20e eeuw.

De Franse schrijver-dichter-essayist Guillaume Apollinaire omschreef het orphisme voor het eerst, in februari 1913, in zijn artikel Die moderne Malerei in uitgave 148-149 van het tijdschrift Der Sturm.

Apollinaire benoemde orphisme als de eerste volledig abstracte stijl binnen de schilderkunst; peinture pure.

Robert Delaunay - Les Fenêtres simultanées sur la ville), 1912

Robert Delaunay – Les Fenêtres simultanées sur la ville), 1912

Met het werk van Robert Delaunay en Sonia Delaunay wordt de stap gezet van het nog steeds figuratieve kubisme naar een vorm van volledig abstracte kunst.

Voor een bepaald werk van Robert Delaunay was de moderniteit van de structuur van de Eiffeltoren een katalysator.

Hij interpreteerde de ‘IJzeren Dame’ op een kubistische wijze maar had daarbij vooral oog voor de kleuren. Hij verhevigde zijn uitdrukking met behulp van fragmentering en heldere kleuren alsof de structuren door een prisma gezien werden.

Zijn vrouw, de van oorsprong Russische Sonia Terk, ging eveneens met deze vormen en kleuren aan de slag en voerde ze vooral uit in textiel.

Geïnspireerd door het werk van het echtpaar Delaunay en verwijzend naar de mythologische figuur Orpheus benoemde Apollinaire op literaire wijze een nieuwe artistieke benadering: een lyrisch-abstracte compositie met uitsluitend contrasterende kleuren, zonder figuratieve elementen.

Op de Parijse Salon des Indépendants van maart 1913 werd de term door de aanwezige kunstcritici opgevat als een nieuwe beweging binnen de schilderkunst: het orphisme. Men spreekt sindsdien ook wel van orphistisch kubisme.

Naast het echtpaar Delaunay worden de volgende kunstenaars genoemd als belangrijke vertegenwoordigers:

  • Patrick Henry Bruce
  • František Kupka
  • Marie Laurençin
  • Fernand Léger
  • Francis Picabia

Pointillisme

1880 – 1891

Het pointillisme is een schildertechniek die vooral aan het eind van de negentiende eeuw werd beoefend. De techniek wordt getypeerd door het gebruik van stippen die ongemengd op het doek worden geplaatst.

Het doel was vooral het licht te accentueren op basis van een analyse van de kleuren. Het pointillisme is nauw verwant aan het divisionisme, dat meer uitgaat van streepjes.

Het pointillisme en divisionisme zijn beide te beschouwen als technieken van het neo-impressionisme, een stroming die op haar beurt weer gezien kan worden als een uitloper van het impressionisme.

De bekendste kunstschilders van het pointillisme zijn Camille Pissarro, Georges Seurat en Paul Signac.

Paul Signac - Collioure

Paul Signac – Collioure


Popart

Popart is een kunststroming die tegelijkertijd, maar los van elkaar, is ontstaan in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika in het midden van de jaren vijftig en haar hoogtijdagen beleefde in de jaren zestig van de 20e eeuw.

De naam is een afkorting, geïntroduceerd door de Britse criticus Lawrence Alloway, die deel uitmaakte van een groep kunstenaars, architecten en critici, the Independent Group, die elkaar ontmoetten in het ​​Institute of Contemporary Art in Londen.

Alloway gebruikte de term in 1949 als afkorting van het begrip popular mass culture, dit is alles wat tot geïndustrialiseerde massacultuur behoort.

Het kunstwerk van de Engelsman Richard Hamilton ‘Just What Is It That Makes Today’s Homes So Different, So Appealing?’, een collage uit 1956, wordt algemeen beschouwd als het begin van de popart.

Richard Hamilton - Just What Is It That Makes Today's Homes So Different, So Appealing?

Richard Hamilton – Just What Is It That Makes Today’s Homes So Different, So Appealing?

Popart was een kunststroming die voortkwam uit een bepaalde tijdgeest, namelijk die van de vrijheid, seksuele revolutie en vrouwenemancipatie. De popart zette zich gedeeltelijk af tegen het Amerikaanse abstract expressionisme.

Het hyperserieuze en -conceptuele karakter van deze kunststroming was de ideale voedingsbodem voor een reactionaire beweging als de popart.

Omdat kunstenaars van het abstract expressionisme het museum zagen als de ideale elitaire plek voor hun kunstwerken, was de logische reactie dat de popart de kunst naar de mensen wilde brengen.

Veel popartwerken zijn op de eerste plaats decoratief en hebben nauwelijks een diepere boodschap.

Bekende kunstenaars van Popart: Andy Warhol, George Segal, Roy Lichtenstein, Claes Oldenburg en David Hockney

Roy Lichtenstein - Whaam! (1963)

Roy Lichtenstein – Whaam! (1963)

Zie hier ->>> de 10 meest beroemde schilderijen van Roy Lichtenstein


Purisme

Purisme was een latere vorm van kubisme, die is bedacht en toegepast door de Franse schilder Amédée Ozenfant en de architect Charles-Edouard Jeanneret (Le Corbusier).

Ook de aanvankelijk kubistische schilder Fernand Léger ontplooide zich later actief binnen het Purisme. Purisme verwierp de decoratieve trend van kubisme, en was meer gericht op een terugkeer naar heldere, geordende vormen.

Jeanneret en Ozenfant schreven voor het eerst over purisme in hun boek After Cubism uit 1918. Het purisme wordt verder uitgediept in La peinture moderne uit 1925, eveneens van Ozenfant en Le Corbusier.

De twee waren tegen de ontwikkelingen in het kubisme, met name de decoratieve elementen. Ze wilden de kunstvorm graag terugbrengen naar zijn basis, hiertoe geïnspireerd door moderne machines.

De gulden snede was voor hen de ideale vorm. Dit is terug te vinden in hun werken. Puristische werken staan bekend om het gebruik van geometrische vormen en grote oppervlaktes met zuivere kleuren.

Purisme - Le Corbusier, Nature morte (1921), Musée National d'Art Moderne

Purisme – Le Corbusier, Nature morte (1921), Musée National d’Art Moderne


Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Sociaal realisme

Onder het realisme, een kunst- en cultuurstroming reagerend op de symboliserende allegorische verstarring van het classicisme, sinds het midden van de 19e eeuw, erkent men het sociaal realisme, zowel in de schilderkunst als in de beeldhouwkunst.

Bij het realistisch uitbeelden van de natuur en het leven van mens, dier en plant erin, creëert men het accentueren van een aanklacht tegen sociaal schrijnende omstandigheden, waaraan het onderwerp het hoofd dient te bieden.

Deze emotionele geladenheid wordt de wegbereidster tot het latere expressionisme, zowel het figuratieve als het lyrisch abstracte, uit de 20e eeuw.

Voorbeelden: Gustave Courbet (1819 – 1877), de visserstypes van Jozef Israëls (1824 – 1911), Ilja Repin (1844 – 1930), de boerenfiguren van Vincent van Gogh (1853 – 1890) en in de literatuur bijvoorbeeld de Fransen Pierre-Joseph Proudhon (1809 – 1865) en Émile Zola (1840 – 1902)

Ilja Repin - Vissersmeisje (1874)

Ilja Repin – Vissersmeisje (1874)


Suprematisme

bloeitijd van circa 1915 tot 1930

Suprematisme is een kunstbeweging uit het begin van de twintigste eeuw die zich concentreerde op de grondbeginselen van geometrie (cirkels, vierkanten, rechthoeken), geschilderd in een beperkt aantal kleuren.

De term suprematisme verwijst naar een abstracte kunst gebaseerd op ‘de suprematie van puur artistiek gevoel’ in plaats van op visuele weergave van objecten.

Opgericht door de Pools-Oekraïense kunstenaar Kazimir Malevich in 1913, Supremus, zag de kunstenaar als bevrijd van alles wat vooraf de ideale structuur van leven en kunst bepaalde.

Die visie projecterend op het kubisme, dat Malevich bewonderde vanwege zijn vermogen om kunst te deconstrueren, en daarbij de referentiepunten van de kunst te veranderen.

Hij leidde een groep Russische avant-gardekunstenaars, waaronder Aleksandra Ekster, Liubov Popova, Olga Rozanova, Ivan Kliun, Ivan Puni, Nadezhda Udaltsova, Nina Genke-Meller, Ksenia Boguslavskaya en anderen.

Dit wordt beschreven als de eerste poging om onafhankelijk een Russische avant-gardebeweging op te richten, los van het traject van de eerdere Russische kunstgeschiedenis.

Om de beweging te ondersteunen, richtte Malevich het tijdschrift Supremus op (oorspronkelijk getiteld Nul of niets), dat bijdragen ontving van kunstenaars en filosofen.

De publicatie kwam echter nooit van de grond en het eerste nummer werd nooit verspreid vanwege de Russische Revolutie.

De beweging zelf werd echter aangekondigd in Malevich’ Last Futurist Exhibition of Paintings 0,10 uit 1915 in Sint-Petersburg, waar hij, en verschillende anderen in zijn groep, 36 werken in een vergelijkbare stijl tentoonstelden.

Kazimir Malevitsj, Suprematisme, 1915

Kazimir Malevitsj, Suprematisme, 1915


Surrealisme

Het surrealisme is een kunststroming in de moderne kunst ontstaan als literaire stroming in het begin van 1920.

Het hoogtepunt van het surrealisme ligt in de periode tussen 1925 en 1940. Ook vandaag de dag is het surrealisme nog steeds aanwezig en actief. Het is te zien in zowel schilderkunst, beeldhouwkunst en in de literatuur,

Het is de Franse schrijver en essayist André Breton, die in 1924 zijn opvattingen omtrent het surrealisme in de kunst te boek stelt. Hij doet vooral in de schilderkunst en de literatuur, in het Manifest van het Surrealisme, in het Frans Manifeste du surréalisme.

Over de relatie tussen het surrealisme en de schilderkunst publiceert hij in 1928 Le surréalisme et la peinture. Dit werk is in 1965 met vele nieuwe toevoegingen nogmaals uitgegeven.

Het surrealisme is een van oorsprong literaire stroming.  Het is in 1924 in het manifest van André Breton gedefinieerd als:

‘Automatische spontaneïteit in zijn meest pure vorm, waarin men probeert – verbaal, door het geschreven woord, of in welke vorm dan ook – de manier van denken te laten zien, geleid door fantasie, zonder enige controleerde ratio en los van morele waarden.’

Er zijn slechts enkele films die door André Breton als surrealistisch zijn betiteld. Dat zijn Un chien andalou en L’âge d’or van Luis Buñuel.

Daarnaast is er het controversiële L’imitation du cinéma van de Belg Marcel Mariën dat een invloed had op Jan Bucquoy met de film Camping Cosmos.

Regisseur David Lynch maakt eveneens surrealistische films zoals Lost Highway, Mulholland Drive en Inland Empire.

De Nederlandse variant van het surrealisme

Een Nederlandse variant is te typeren als rationeel of gecontroleerd surrealisme. Voorbeelden van dit type surrealisme zijn verhalen in de bundels De wingerdrank (1937), Vertellingen van generzijds (1950) en Studiën in volksstructuur (1951) van F. Bordewijk.

Ook de droomverhalen van W.F. Hermans in de bundels Moedwil en misverstand (1948), Paranoia (1953) en Een landingspoging op Newfoundland (1957) behoren tot dit gecontroleerd surrealisme.

Voorbeelden van belangrijke surrealistische werken zijn: Het kleden van de bruid (1940) van Max Ernst, Vrouw met doorgesneden keel (1932) van Alberto Giacometti, De rode toren (1913) van Giorgio de Chirico, De stem van de ruimte (1931) van René Magritte, De volharding der herinnering (1930) en De geboorte van de vloeibare begeerten (1931-1932) van Salvador Dalí.

Salvador Dali - De volharding der herinnering / La persistència de la memòria - Salvador Dali - 1931

Salvador Dali – De volharding der herinnering / La persistència de la memòria – Salvador Dali – 1931


Synchromisme

Synchromisme was een kunstbeweging die in 1912 is opgericht door de Amerikaanse kunstenaars Stanton Macdonald-Wright (1890–1973) en Morgan Russell (1886–1953).

Hun abstracte ‘synchromieën’, gebaseerd op een benadering van schilderen waarbij kleur analoog is aan muziek, behoorden tot de eerste abstracte schilderijen in de Amerikaanse kunst.

Hoewel het van korte duur was en niet veel aanhangers trok, werd Synchromism de eerste Amerikaanse avant-garde kunstbeweging die internationale aandacht kreeg.

Een van de moeilijkheden die inherent zijn aan het beschrijven van synchromisme als een coherente stijl houdt verband met het feit dat sommige synchromistische werken puur abstract zijn, terwijl andere representatieve beelden bevatten.

Synchronisme - Stanton Macdonald-Wright, Airplane Synchromy in Yellow-Orange, (1920,), Metropolitan Museum of Art, New York

Synchronisme – Stanton Macdonald-Wright, Airplane Synchromy in Yellow-Orange, (1920,), Metropolitan Museum of Art, New York


Alle kunststromingen in de 20ste eeuw


Symbolisme

Het symbolisme is een siècle een stroming in de beeldende kunst, muziek en literatuur. Het bereikt zijn hoogtepunt bereikte tussen 1880 en 1910. In eerste instantie vooral in Frankrijk, maar spoedig daarna ook elders in Europa.

Het ontstaan van het symbolisme is te zien als een reactie op het rond 1850 dominante realisme en naturalisme in de kunst. Verbeeldingskracht, fantasie en intuïtie staan centraal.

Het symbolisme kenmerkt zich door een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het ongewone en het onverklaarbare.

Het symbool staat daarbij centraal, en is een zintuiglijk waarneembaar teken dat verwijst naar een poort naar de niet-zintuiglijke wereld.

De innerlijke, irrationele ervaringen worden belangrijk, met de nadruk op droombeelden en de dood. Vormen van machteloosheid, loomheid en decadentie roepen een sfeer op van onheilsverwachting en dreiging.

De term symbolisme verwijst niet zozeer naar een bepaalde stijl (vorm) als wel naar een wijze van benadering (inhoud). In de schilderkunst is de term toegepast op zeer verschillende stijlen.

Deze stijlen hebben gemeen dat ze het realisme en het naturalisme afwezen. Symbolisten wilden niet afstandelijk observeren, ze zochten vooral naar het bijzondere, het fantastische.

Paul Gauguin - La vision après le sermon (1888)

Paul Gauguin – La vision après le sermon (1888)

Voorbeelden van symbolistische schilders: Paul Gauguin, Gustav Klimt en Edvard Munch.


De Stijl

De Stijl is een Nederlandse kunstbeweging, vernoemd naar het in 1917 in Leiden opgerichte tijdschrift De Stijl.

De belangrijkste leden van De Stijl waren Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár, Bart van der Leck, Antony Kok, J.J.P. Oud, Jan Wils, Robert van ’t Hoff, Gerrit Rietveld en Georges Vantongerloo.

De Stijl is vooral een project van kunstenaar en publicist Theo van Doesburg, de zelfbenoemde oprichter, redacteur en propagandist van De Stijl.

De leden van De Stijl streefden naar een radicale hervorming van de kunst, die gelijke tred hield met de technische, wetenschappelijke en sociale veranderingen in de wereld.

Deze hervorming bestond uit het gebruik van een minimum aan kleuren (primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs) en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving (bij voorkeur volgens het orthogonaal stelsel).

Hoewel er van het tijdschrift De Stijl nooit meer dan 300 exemplaren verkocht werden, had het een grote invloed op de kunst in Nederland en daarbuiten.

Internationaal is De Stijl beter bekend onder de naam neoplasticisme of nieuwe beelding waarbij het vanaf de jaren ’30 een centrale rol in de Europese avant-garde speelde.


Verisme

Het verisme is een realistische en levensechte weergave. Het begrip slaat vooral op een stroming binnen de Nieuwe Zakelijkheid in de jaren ’20, waarbij een sociaal-kritische geëngageerde houding aan het licht kwam.

Bron: www.kunstbus.nl


Weense Aktionisme

Het Weense Aktionisme (Wiener Aktionismus) was een even radicale als omstreden stroming in de moderne kunst, met Günter Brus (1938), Otto Muehl (1925 – 2013), Hermann Nitsch (1938 – 2022) en Rudolf Schwarzkogler (1940 – 1969) als voornaamste vertegenwoordigers.

Weense Aktionisme

Weense Aktionisme

Deze beweging bereikte haar hoogtepunt tussen 1960 en 1971 en stond bekend om haar verregaande en compromisloze anti-esthetische benadering. Het richtte zich met name tegen autoritaire en levensvijandige tendensen in de westerse cultuur, evenals tegen andere excessen verbonden aan de moderne consumptiemaatschappij.

Algemeen

Het Weens Aktionisme was geen kunstenaarsgroep, maar eerder een verzameling van kunstenaars die in dezelfde tijd en op dezelfde plek werkten vanuit vergelijkbare ideeën.

Hermann Nitsch benadrukte dat het Weens Aktionisme nooit een groep was, maar eerder een reactie van verschillende kunstenaars op specifieke situaties die ze allemaal tegenkwamen binnen een bepaalde tijdsperiode, met vergelijkbare middelen en resultaten.

Het doorbreken van taboes was een van de belangrijkste elementen, beginnend met het beschilderen en besmeuren van het eigen lichaam en zich uitstrekkend tot extreme vormen van zelfverminking, zoals te zien bij Günter Brus.

Ontstaan

Het Weens Aktionisme ontstond in de jaren 60 als evolutie van de Happenings. De Oostenrijkse kunstenaars lieten zich echter inspireren door ideeën van Georges Bataille, Markies de Sade en Friedrich Nietzsche, wat resulteerde in performances en werken met vaak een bizar of luguber karakter.

Voor de kunstenaars waren er verwantschappen met schilders als Arnulf Rainer en Adolf Frohner, beiden met een sterke neiging tot het abstracte. De Weense aktionisten zochten vergelijkbare grenzen op binnen de schilderkunst.

Zo experimenteerde Nitsch in 1962 met schilderijen waarbij hij verf met een spons aan de bovenkant van het doek aanbracht of uit een emmer op het liggende doek liet lopen.

In 1963 zetten Nitsch en Muehl, samen met Adolf Frohner, de eerste stap naar de performance. Het drietal liet zich voor drie dagen opsluiten in het kelderatelier van Muehl en werkte daar gezamenlijk aan een schilderij.

Vervolgens liet Nitsch, gekleed in een wit hemd en vastgebonden aan een kruis, zich door Muehl met bloed bespatten. Dit “Festijn van psychofysiek naturalisme” wordt beschouwd als de eerste openbare performance van het Weens Aktionisme en werd meteen verstoord door de politie.

Verloop

In 1965 begonnen Brus en Schwarzkogler met performances, meestal zonder publiek, en fotografie werd een van hun belangrijkste middelen.

Nitsch en Muehl zochten naar alternatieve uitvoeringsvormen, waarbij fotografie een belangrijke rol ging spelen. Performances bleven echter de belangrijkste uitingsvorm van het Weens Aktionisme. In 1966 werden ze uitgenodigd op het “Destruction in Art Symposium” in Londen, wat leidde tot internationale aandacht binnen de Fluxus- en Happeningbeweging.

Deze aandacht resulteerde in meer maatschappijkritische elementen in de performances, met als hoogtepunt “Kunst en revolutie” in 1968 aan de Weense universiteit, wat leidde tot verontwaardiging, processen en veroordelingen.

Brus en Muehl namen eind jaren 60 afscheid van de aktionistische vormen (Schwarzkogler was ondertussen overleden). Alleen Nitsch zette consequent zijn performances met symboliek voort, uitgroeiend tot het bijna dramaturgisch vormgegeven “Orgieën en mysteriëntheater”.

Uit het Weens Aktionisme ontstond de groep “Aktions Analytische Organisation” (AAO).

Kenmerken

Het Weens Aktionisme verwierp de verbloeming van de duistere kanten van de samenleving en het persoonlijke leven.

Met nieuwe rituelen wilden ze afrekenen met trauma’s en geestelijke spanningen, waarbij toeschouwers, vaak ook deelnemers, op zeer confronterende wijze werden meegenomen in een totaalervaring. Van het slachten van dieren tot zelfverminking werden alle zintuigen betrokken.

Om het Weens Aktionisme goed te begrijpen, is het cruciaal om het te zien binnen de extreem conservatieve sociale omgeving waarin het ontstond.

De grote belangstelling voor deze acties kan worden toegeschreven aan het gebruik van nieuwe media zoals film en fotografie, maar ook aan de uitgesproken beeldende en extreme benadering.


0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie