Alle winnaars Formule 1 Grand Prix van Italië
De Italiaanse grand prix is elk jaar gereden, zonder onderbreking, sinds de start van het Formule 1 kampioenschap in 1950. Eén keer is race niet gehouden op de Autodromo Nazionale Monza, want in 1980 werd deze race verreden op de Autodromo Enzo e Dino Ferrari op Imola. Lees meer overRonnie Petterson, de winnaars van en over het circuit in Monza.

Lees hier->>> meer grappige en interessante artikelen over de Formule 1 op deze website…
Alle winnaars Formule 1 Grand Prix van Italië
Het ‘Autodromo Nazionale di Monza’ is een 5,793 km lang circuit. Monza is te vinden in het ‘rijke’ noorden van Italië. Het circuit kent lange rechte stukken en snelle veelal rechter bochten en enkele korte chicanes. Ondanks meerdere pogingen om de hoge snelheden te verminderen is Monza nog steeds in het bezit van hogesnelheidsrecord. Lees hier->>> Hoogste topsnelheid in Formule 1 race is 373 kilometer per uur van Montoya voor meer informatie over onder andere Monza en snelheden.
In 1971 werd er de snelste Formule 1-race ooit gereden, met een gemiddelde snelheid van 242 kilometer per uur. Daarna verschenen in 1972 en 1976 de drie chicanes, die er nu nog steeds zijn. Daardoor werden de gevaarlijke slipstream-gevechten uit het verleden voorgoed onmogelijk gemaakt.
Ronnie Petterson (Örebro, 14 februari 1944 – Milaan, 11 september 1978) en zijn finale ronde op Monza
De Zweed Petterson maakte zijn Formule 1 debuut in een March in Monaco in 1970 waar hij met een zevende plaats net naast de punten greep. Petersons eerste Grand Prix overwinning volgde in 1973. Hij won de Grote Prijs van Frankrijk op Paul Ricard in een Lotus 72. Dat jaar won Petterson nog drie reces: Oostenrijk, Italië en de Verenigde Staten. Bovendien pakte hij dat jaar 9 pole positions, een record in die tijd.
Na de opwarmronde voor de Grand Prix van 1978 reden de 24 auto’s op naar de startgrid. De racestarter zwaaide echter te vroeg met de vlag: de eerste coureurs hadden hun plek op de grid net ingenomen terwijl de auto’s in de tweede helft van het veld nog naar hun startposities rolden. Het resultaat was dat het complete veld in elkaar schoof in de bottleneck vlak voor de eerste chicane (waar de baan half zo breed was als bij start/finish) met een massacrash als gevolg. Riccardo Patrese, door velen gezien als de man die het ongeluk veroorzaakte, kwam volgens sommigen tijdens een wilde inhaalbeweging in contact met James Hunt, hoewel foto’s aantoonden dat er nog ruimte zat tussen de twee bolides. Hoe dan ook, Hunt week uit voor Patrese, en tikte met het linkervoorwiel van zijn wagen het rechterachterwiel van Petersons Lotus aan. Ook Vittorio Brambilla, Hans-Joachim Stuck, Patrick Depailler, Didier Pironi, Derek Daly, Clay Regazzoni en Brett Lunger raakten betrokken bij de crash.
Petersons Lotus 78 boog scherp af naar rechts en knalde bijna frontaal op de vangrails. De volle brandstoftanks scheurden open en de bolide veranderde in een vuurbal. Peterson zat door de klap bekneld in z’n wagen, maar Hunt, Regazzoni and Depailler bevrijdden hem uit de vlammenzee voordat hij al te zware brandwonden zou oplopen. Hij was volledig bij bewustzijn en werd in het midden van de baan gelegd. Het was duidelijk dat Peterson zeer zwaargewond was aan beide benen. Het duurde 20 minuten voordat een ambulance ter plaatse was. Er was op dat moment meer bezorgdheid rond de toestand van Brambilla, die een rondvliegend wiel op zijn hoofd had gekregen en in bewusteloze toestand in zijn auto zat. Petersons leven was op dat moment niet in gevaar. Hij werd overgebracht naar een hospitaal in Milaan, de brokstukken werden van het circuit gehaald en er werd een herstart gegeven.
In het hospitaal werd duidelijk dat Peterson zeventien breuken in het rechterbeen had en drie in het linkerbeen. Na overleg met Peterson zelf, besloten de artsen tot operatie over te gaan om de beenderen te stabiliseren, maar ’s nachts na de operatie vermengde zich door de beenbreuken beenmerg van zijn benen in de bloedbaan. Vetembolieën ontstonden die al snel zijn belangrijkste organen bereikten, zoals longen, lever en hersenen. Tegen de morgen hadden alle organen het opgegeven, en enkele uren later werd hij dood verklaard. De tragedie van dit alles is dat Petersons leven wellicht gered had kunnen worden als hij direct na het ongeval medische bijstand zou hebben verkregen. Peterson werd 34 jaar oud.
Bron: Wikipedia
Tabel: Coureurs die sinds 1950 2 of meer keer de Grand Prix van Italië hebben gewonnen
5 | Michael Schumacher | 1996 / 1998 / 2000 / 2003 / 2006 |
4 | Nelson Piquet | 1980 / 1983 / 1986 / 1987 |
Lewis Hamilton | 2012 / 2014 / 2015 / 2017 | |
3 | Juan Manuel Fangio | 1953 / 1954 / 1955 |
Stirling Moss | 1956 / 1957 / 1959 | |
Ronnie Peterson | 1973 / 1974 / 1976 | |
Alain Prost | 1981/ 1985/ 1989 | |
Rubens Barrichello | 2002 / 2004 / 2009 | |
Sebastian Vettel | 2008 / 2011 / 2013 | |
2 | Phil Hill | 1960 / 1961 |
John Surtees | 1964 / 1967 | |
Jackie Stewart | 1965 / 1969 | |
Clay Regazzoni | 1970 / 1975 | |
Niki Lauda | 1978 / 1984 | |
Ayrton Senna | 1990 / 1992 | |
Damon Hill | 1993 / 1994 | |
Alberto Ascari | 1951 / 1952 | |
Fernando Alonso | 2007 / 2010 |
Tabel: Alle winnaars Formule 1 Grand Prix van Italië sinds 1950
2017 | Lewis Hamilton | Mercedes | Monza |
2016 | Nico Rosberg | Mercedes | Monza |
2015 | Lewis Hamilton | Mercedes | Monza |
2014 | Lewis Hamilton | Mercedes | Monza |
2013 | Sebastian Vettel | Red Bull-Renault | Monza |
2012 | Lewis Hamilton | McLaren-Mercedes | Monza |
2011 | Sebastian Vettel | Red Bull-Renault | Monza |
2010 | Fernando Alonso | Ferrari | Monza |
2009 | Rubens Barrichello | Brawn GP | Monza |
2008 | Sebastian Vettel | Toro Rosso-Ferrari | Monza |
2007 | Fernando Alonso | McLaren-Mercedes | Monza |
2006 | Michael Schumacher | Ferrari | Monza |
2005 | Juan Pablo Montoya | McLaren-Mercedes | Monza |
2004 | Rubens Barrichello | Ferrari | Monza |
2003 | Michael Schumacher | Ferrari | Monza |
2002 | Rubens Barrichello | Ferrari | Monza |
2001 | Juan Pablo Montoya | Williams-BMW | Monza |
2000 | Michael Schumacher | Ferrari | Monza |
1999 | Heinz-Harald Frentzen | Jordan-Mugen-Honda | Monza |
1998 | Michael Schumacher | Ferrari | Monza |
1997 | David Coulthard | McLaren-Mercedes | Monza |
1996 | Michael Schumacher | Ferrari | Monza |
1995 | Johnny Herbert | Benetton-Renault | Monza |
1994 | Damon Hill | Williams-Renault | Monza |
1993 | Damon Hill | Williams-Renault | Monza |
1992 | Ayrton Senna | McLaren-Honda | Monza |
1991 | Nigel Mansell | Williams-Renault | Monza |
1990 | Ayrton Senna | McLaren-Honda | Monza |
1989 | Alain Prost | McLaren-Honda | Monza |
1988 | Gerhard Berger | Ferrari | Monza |
1987 | Nelson Piquet | Williams-Honda | Monza |
1986 | Nelson Piquet | Williams-Honda | Monza |
1985 | Alain Prost | McLaren-TAG | Monza |
1984 | Niki Lauda | McLaren-TAG | Monza |
1983 | Nelson Piquet | Brabham-BMW | Monza |
1982 | René Arnoux | Renault | Monza |
1981 | Alain Prost | Renault | Monza |
1980 | Nelson Piquet | Brabham-Cosworth | Imola |
1979 | Jody Scheckter | Ferrari | Monza |
1978 | Niki Lauda | Brabham-Alfa Romeo | Monza |
1977 | Mario Andretti | Lotus-Cosworth | Monza |
1976 | Ronnie Peterson | March-Cosworth | Monza |
1975 | Clay Regazzoni | Ferrari | Monza |
1974 | Ronnie Peterson | Lotus-Cosworth | Monza |
1973 | Ronnie Peterson | Lotus-Cosworth | Monza |
1972 | Emerson Fittipaldi | Lotus-Cosworth | Monza |
1971 | Peter Gethin | British Racing Motors | Monza |
1970 | Clay Regazzoni | Ferrari | Monza |
1969 | Jackie Stewart | Matra-Cosworth | Monza |
1968 | Denny Hulme | McLaren-Cosworth | Monza |
1967 | John Surtees | Honda | Monza |
1966 | Ludovico Scarfiotti | Ferrari | Monza |
1965 | Jackie Stewart | British Racing Motors | Monza |
1964 | John Surtees | Ferrari | Monza |
1963 | Jim Clark | Lotus | Monza |
1962 | Graham Hill | British Racing Motors | Monza |
1961 | Phil Hill | Ferrari | Monza |
1960 | Phil Hill | Ferrari | Monza |
1959 | Stirling Moss | Cooper | Monza |
1958 | Tony Brooks | Vanwall | Monza |
1957 | Stirling Moss | Vanwall | Monza |
1956 | Stirling Moss | Maserati | Monza |
1955 | Juan Manuel Fangio | Mercedes-Benz | Monza |
1954 | Juan Manuel Fangio | Mercedes-Benz | Monza |
1953 | Juan Manuel Fangio | Maserati | Monza |
1952 | Alberto Ascari | Ferrari Monza | Verslag |
1951 | Alberto Ascari | Ferrari Monza | Verslag |
1950 | Giuseppe Farina | Alfa Romeo | Monza |