Duurste autoklassiekers aller tijden – De top 10
Is dit nu belangrijk nieuws? Nee, zeker niet, het zijn gewoon verschrikkelijk mooie en dure auto’s. Lees en zie meer…
Duurste autoklassiekers aller tijden – De top 10
10. Ferrari 860 Monza (1956) € 2.120.000
In de vroege jaren 1950 verschoof Ferrari van het gebruik van de compacte Gioacchino Colombo-ontworpen V12-motor in zijn kleinste klasse sportracers naar een lijn van viercilindermotoren. Deze laatste worden ontworpen door Aurelio Lampredi. Geïnspireerd door het succes van de lichte en betrouwbare 2.5 L 553 F1-auto, concurreerden de viercilinder sportracers met succes tot het einde van de jaren 1950, met als hoogtepunt de beroemde 500 Mondial en 750 Monza.
In 1956 behaalde de Ferrari 860 Monza een 1-2-overwinning op de 12 uren van Sebring.
9. Alfa Romeo 8C 2300 Monza Spider Corsa (1993) € 2.150.000
George Eyston werd in deze Alfa Romeo derde in de Franse Grand Prix van 1933 en behaalde hierna nog een aantal successen.
8. Mercedes-Benz 540K Special Roadster uit 1937) € 3.900.000
De door Friedrich Geiger ontworpen auto, geïntroduceerd op de autosalon van Parijs in 1936, was een ontwikkeling van de 500K, zelf een ontwikkeling van de SSK. Beschikbaar als tweezitter cabriolet, vierzitter coupé of zevenzitter limousine (met gepantserde zijkanten en gepantserd glas), het was een van de grootste auto’s van zijn tijd.
7. Alfa Romeo 8C 2900 (1937) € 3.460.000
In 1935 werd een 2905 cc versie gebouwd van de 8C, wat resulteerde in de 8C 2900A. De 8C 2900A kon beschikken over 220 paardenkrachten en debuteerde in de Mille Miglia in 1936 met waar het de drie eerste plaatsen won. In 1937 volgde de 2900B met een 180 pk sterke motor, beter geschikt voor de straat. Twee types werden gebouwd: een spider racemodel met twee zitplaatsen en een coupé met vier zitplaatsen.
6. Shelby Cobra Daytona Coupe (1964) € 3.750.000
De Shelby Daytona Cobra Coupe genoemd is een Amerikaanse sportcoupé die familie is van de AC Cobra roadster, losjes gebaseerd op het chassis en de aandrijving. De wagen is gemaakt voor autoraces, specifiek om Ferrari en zijn 250 GTO in de GT-klasse te verslaan.
Slechts zes Shelby Daytona Coupes zijn gebouwd tussen 1964 en 1965. Met de Shelby Daytona werd Shelby de eerste Amerikaanse constructeur die een titel won op het internationale toneel van het FIA World Sportscar Championship in 1965.
Phil Spector was één van de eigenaren van de Cobra. Uiteindelijk kocht Dr. Frederick Simeone het in 2001.
5. Alfa Romeo Tipo B (1932) € 4.750.000
De Alfa Romeo P3, P3 monoposto of Tipo B was een klassieke Grand Prix-auto ontworpen door Vittorio Jano, één van de Alfa Romeo 8C-modellen. De P3 was de eerste echte Grand Prix-raceauto met één zitplaats en de tweede monoposto van Alfa Romeo na Tipo A monoposto (1931). De auto was gebaseerd op de eerdere succesvolle Alfa Romeo P2. Uit lessen getrokken uit die auto, ging Jano terug naar de tekentafel om een auto te ontwerpen die langere raceafstanden kon meegaan.
4. Ferrari 330 TRI/LM (1962) € 5.530.000
De Ferrari 330 TRI / LM Spyder (chassisnummer 0808) is een unieke raceswagen die speciaal door Ferrari in 1962 is gebouwd om de overwinning te behalen tijdens de 24 uur van Le Mans.
Het was de laatste Ferrari-sportwagen met een motor aan de voorzijde en de laatste van een reeks Ferrari-racewagens bekend als de Testa Rossa. De ‘I’ in de aanduiding geeft aan dat de auto een onafhankelijke achterwielophanging heeft (indipendente in het Italiaans).
Duurste autoklassiekers aller tijden – De top 10
3. Type 41 Bugatti Royale (1931) – € 7.400.000
De Bugatti Royale Coupé Napoléon Type 41, kortweg Coupé Napoléon, is één van de zes exemplaren van het Type 41, beter bekend als Royale. Elk van de zes Royales heeft een uniek carrosserie-ontwerp, en de Napoléon is een coupé de ville, met een open zitplaats voor de chauffeur en een gesloten deel voor de eigenaar.
Ondanks de enorme afmetingen oogt het ontwerp van Ettore Bugatti’s zoon Jean gestrekt en evenwichtig. Aan het prestige draagt bij dat de auto een favoriet was van Ettore die hem zelf gebruikte. Daaraan was een turbulent bestaan voorafgegaan, want deze opbouw was al minstens de vierde. Het chassis stamt uit 1926 en de opbouw is van 1930.
Met maar zes modellen die er ooit gebouwd zijn, was de auto in 1931 100 keer zo duur als een een gemiddelde auto, namelijk zo’n $ 35.000. Eén van deze zes werd in 1981 bij Christie’s in Londen geveild.
2. Ferrari 250 GTO (1962) – € 14.100.000
Vanwege de hoge kosten werden er uiteindelijk maar 40 exemplaren van de 250 GTO gemaakt. Daarom is één van de zeldzaamste Ferrari-modellen.
Zie hier ->>> de tien mooiste Ferrari’s aller tijden op deze website…
1. Mercedes W 196 Monza (1954) – € 20.400.000
Deze W196 met de aerodynamische aluminium ‘Type Monza’ body maakte zijn debuut op het circuit van Reims. Juan Fangio en Karl Kling pakten de plaatsen een en twee met deze auto en Hans Herrmann reed de snelste ronde. Dezelfde ‘body’ werd later nog maar drie keer gebruikt: in Silverstone, Monza, waar het zijn bijnaam kreeg in 1954, en Monza opnieuw in 1955.
