Liquidaties in Rotterdam deel 3
Als we justitie en de media mogen geloven, houdt de georganiseerde misdaad kwartier in Amsterdam. Daar is de ‘drugsbeurs’ van Europa, daar zijn de rechtszaken en daar voltrekken zich ook de meeste liquidaties. (Lees eerst: deel 1 en 2).
Niet met je kop in de krant!
Veel van de Amsterdamse topcriminelen zochten ook zelf de publiciteit, zegt misdaadverslaggever Marian Husken. ‘Te beginnen met de Heinekenontvoerders, Cor van Hout en Willem Holleeder. Die lieten hun avonturen optekenen door Peter R. de Vries en werden zo BN-ers.
Vervolgens zette de opsporingsambtenaren de spotlights op Klaas Bruinsma en zijn erven, die uiteraard hun illegale waar ook via de haven van Rotterdam (of Antwerpen) naar ons land lieten komen. Drugsbaron Charles Zwolsman wilde in de media zelf kond doen van het feit dat Justitie het spel niet eerlijk speelde. Ook Willem Holleeder zocht recent contact met de pers.’
Verslaggevers stellen dat van een strijd tussen Rotterdamse en Amsterdamse criminelen geen sprake is. John van den Heuvel: ‘In andere landen bestaat dat wel. In Colombia leven het Cali-kartel en het Medellin-kartel op voet van oorlog. Dat is hier niet. Sterker nog, in de periode voor zijn arrestatie kwam Willem Holleeder naar Rotterdam, net als Dino Soerel.
Omdat de grond in Amsterdam ze te heet onder de voeten werd. Het opereert in Rotterdam allemaal wat meer in het verborgene. Misschien zijn de Rotterdammers wel gewoon slimmer. Hard werken, poetsen niet lullen. En niet met je kop in de krant. Want dat betekent meestal het einde van je carrière in de misdaad: de politie let op je en je bent ook besmet voor andere criminelen.’
Wat zeggen de criminelen zelf?
Dat zegt ook Gerrit Smulders, een Rotterdamse ripper met misdaadpensioen: ‘Amsterdammers zijn praatjesmakers. Zij hebben ook het afpersen van vastgoedhandelaren uitgevonden. Dat is geen Rotterdamse stijl. Wij zijn een werkvolk. Amsterdam is een toerismestad met drugs en hoeren. Wij hebben de haven ter beschikking en de spullen.’
Gerrit heeft negen van de tien gangsters op de liquidatielijst van Elsevier persoonlijk gekend. Maar wie er in de maffiatop van Amsterdam of Rotterdam staat, weet ook hij niet. ‘Bovenin is het één gebeuren.
Ik weet niet wie dat zijn, dat is wereldwijde handel. In die wereld gaat het, kort door de bocht, zo van: ‘kan jij een container smack (heroïne, red.) leveren? dan zet ik er een container met coca (cocaïne) tegenover.’ Of wapens. Alles wat illegaal is komt in aanmerking. Kijk. Aan de top van de keten houdt niemand een wapen vast. Dat zijn handelaren, die verkopen ladingen door.
Die zijn vermengd met de bovenwereld. De onderlaag weet niet waar het vandaan komt. De soldaten (transporteurs, bewakers en kleinere handelaren red.) hebben geen benul wie er bovenin aan de touwtjes trekt.’
Volgens Smulders zijn de Amsterdamse kopstukken bekend geworden door hun ijdelheid. En: ‘Ze praten daar allemaal met de politie. Tippen elkaar af. Die werkt met die politieagent, die werkt voor die rechercheur: dat is aan de gang. Daarom zijn daar al die liquidaties, ze verraden elkaar allemaal. Het is een onderlinge oorlog.’ Niet dat Gerrit dat erg vindt: ‘Zolang er veel zicht is in 020 kun je in Rotterdam veilig werken.’
De Amsterdamse ex-crimineel Sjaak Maiers (gefingeerde naam) bewoog zich in dezelfde wereld als Willem Holleeder, Sam Klepper en Willem Endstra. Hij verwacht dat justitie de aandacht naar Rotterdam gaat verleggen. ‘Nu de grote jongens allemaal opgepakt, doodgeschoten of op de vlucht zijn, ligt de georganiseerde misdaad in Amsterdam op zijn kont. Het ontbreekt aan organisatie.
Dat is een slechte zaak. Toen de families nog aan de macht waren was het geweld gecontroleerd. Nu lopen ook burgers gevaar. De moslimgroepjes zijn onberekenbaar. Een boze blik kan genoeg zijn voor een schietpartij. Een moord op je naam betekent bij de Marokkanen dat je opklimt in de hiërarchie.’ De Noord Afrikanen worden onderschat. ‘Hun organisatie is strak en gaat door tot in het thuisland.’
Overigens kwamen enkele Rotterdammers wel in de publiciteit, al was dat niet de bedoeling. Husken: ‘Drugsbaron Kobus Lorsé was volgens justitie in zaken met de roemruchte Desi Bouterse. En de Rotterdamse groottransporteur Cock S. was een goede bekende van de Amsterdamse BC’ers.’
Cock S. en Barney Sanders
Nachtclubportier Cock S. begint samen met partner Barney Sanders in de jaren zeventig hasj te smokkelen. Daar verdienen ze een boel geld mee. Dat Rotterdammers niet graag opvallen gaat bij deze heren niet op.
Ver voor de Amsterdamse penoze verkeersopstoppingen veroorzaakten door hun four wheel drives midden op de PC Hooft te parkeren om boodschappen te doen, parkeerde Barney zijn auto op het voetgangersgebied van het Stadhuisplein om een biertje op het terras te drinken. Of hij nam zijn paard mee de kroeg in, de trappen op van de Pipobar op de eerste verdieping aan de Eendrachtsweg.
Cock werd pas echt groot toen hij alleen doorging. Barney was in de gevangenis beland en overleed daar aan een hartaanval. Cock komt pas veel later aan de beurt. In 2002 wordt hij voor tien jaar opgesloten. Na een jarenlange vergeefse jacht van justitie, in 1995 moesten ze Cock bijvoorbeeld laten lopen na het ‘Bever-onderzoek’, de Rotterdamse tak van het IRT.
Door justitie werd hij gezien als ‘de president-directeur aan de top van een drugsimperium.’ Volgens justitie deed hij ook zaken met de Surinaamse ex-legerleider en drugsbaron Desi Bouterse.
Zijn er dan echt geen liquidaties in Rotterdam? “Je kan alleen over een liquidatie spreken als je weet wie de bazen zijn. Dat is het probleem. De Rotterdammers Cock S. en Kobus Lorsé. kennen we alleen omdat ze zaken deden met IRT criminelen. Daar waren dwarsverbanden. Dus het is stom van ons allemaal (journalisten) dat we niet weten hoe de Rotterdamse onderwereld in elkaar zit”, vertelt Husken.
Een woordvoerder van justitie in Rotterdam: “Er zijn wel schietpartijen in het criminele circuit maar om dat nu liquidaties te noemen.(..) We hebben er wel een gehad. In 1992. Dat was met Joegoslaven en Turken. Lagen er drie in een café in Rotterdam en drie ergens bij het Brielse Meer. Dus helemaal geen afrekeningen: dat klopt niet.” Maar omdat er nooit iemand voor heeft vastgezeten mag je het geen liquidatie noemen.
Geen maffia wel moorden
Blijft de vraag staan: hoezeer heeft de georganiseerde criminaliteit voet aan de grond in de Maasstad? Als het niemand ten laste wordt gelegd in een rechtszaak luidt het officiële antwoord: In Rotterdam bestaat geen maffia.
En zolang moorden in het criminele circuit geen liquidaties worden genoemd behoud de misdaad in Rotterdam zijn onschuld. Toch. Geen stad in Nederland voert zo vaak de moordlijst aan als de havenstad.