, , ,

Nederland – Frankrijk 4 – 1, 23 april 1949

Nederland - Frankrijk 4 - 1, 23 april 1949

Nederland – Frankrijk 4 – 1

Interland 151


Datum: zaterdag 23 april 1949
Tijd: 15:00
Soort: Vriendschappelijk
Stadion: Stadion Feyenoord – Rotterdam
Toeschouwers: 64.000
Scheidsrechter: Laurent Franken (Linkebeek, België, 9 januari 1905 2 juli 1976)


Doelpunten:
6. Theo Timmermans 1 – 1
10. Theo Timmermans 2 – 1
33. Theo Timmermans 3 – 1
58. Faas Wilkes 4 – 1


Wat vooraf ging aan de wedstrijd Nederland – Frankrijk op 23 april 1949


Uit de De Noord-Ooster van 20 april 1949
Regionale krant, verschenen in het noordoosten van het land (Groningen, Drenthe en deels Friesland)


Nederland-Frankrijk – RAADGEVINGEN VAN DE POLITIE

Gaat vooral vroegtijdig van huis en stelt u er op in, dat de wedstrijd om drie uur in plaats van om vier uur begint, dan zal het toch nog niet eerder dan half vier zijn, dat u in het stadion op uw plaats zit. Dit is wat de Rotterdamse politie ieder, die a.s. Zaterdag de wedstrijd Nederland-Frankrijk in het stadion Feyenoord wil meemaken, en dan vooral de automobilisten onder hen, op het hart wil drukken.

Van twee tot vier uur zal een vliegtuig van Aero-Holland, waarin o.a. de hoofdcommissaris gezeten is, boven de parkeerterreinen en de toevoerwegen rondcirkelen. Radio-telefonisch staat men in verbinding met de centrale post aan de Breebrug. Het verkeer, dat uit de richting Den Haag komt, zal, wat de personenauto’s betreft, worden geleid over de Abraham van Stolkweg, Aelbrechtskade, Rochussenstraat, Tunneltraverse, Stadionweg. Treedt er een stremming op, dan kunnen onmiddellijk andere routes worden ingeschakeld.

De personenauto’s moeten de roodgele pijlen volgen, de rest van het verkeer, dat over de Maasbruggen wordt gevoerd, de blauwe pijlen. Voetgangers en wielrijders, die de minderheid vormen, zullen geen belemmering ondervinden. De politie zou het ten zeerste op prijs stellen als de auto’s met een HX- of HZ-nummer zo tijdig in de stad zouden kunnen zijn, dat zij op een der parkeerterreinen in het centrum kunnen worden neergezet, waarna de inzittenden hun weg te voet of per tram vervolgen. Dit zou het verkeer belangrijk ontlasten.

Als gewoonlijk rijden in de tunnels politiejeeps mee, voorzien van bussen benzine, reparatiemateriaal e.d. en voorzien van geweldige met autobanden beklede bumpers, die de wagens die blijven steken, de tunnel uitduwen. Maatregelen zullen worden getroffen tegen hen die met wrakke motorrijtuigen trachten door de Maastunnel te rijden, terwijl overigens streng zal worden opgetreden tegen hen die door hun schuld, b.v. door gebrek aan benzine, in de tunnel blijven steken.

Mocht het verkeer de verwachtingen overtreffen — men schat het aantal auto’s, dat zich naar Rotterdam zal begeven, op 6 à 7000, in het uiterste geval op 10.000 — dan zal de tweede tunnelbuis voor het verkeer naar het stadion worden opengesteld. Het normale verkeer uit Dordrecht zal voor een groot deel van de middag ook niet van de tunnel gebruik kunnen maken en worden omgeleid.


Nederland – Frankrijk: Voorbeschouwing

De geschiedenis tussen beide landen spreekt boekdelen, maar niet altijd in ons voordeel. Voor de oorlog wint Oranje vijf van de zeven duels; de doelcijfers – 33 tegen 14 – ogen overtuigend. Toch blijven juist die nederlagen in Amsterdam hangen, in 1934 en 1937, onverwachte klappen die de supporters doen beseffen dat Frankrijk geen makkelijke tegenstander meer is.

Het Franse voetbal verandert. Waar het vroeger frivool en geïmproviseerd oogt, een spel van temperament en grilligheid, soms geniaal maar even vaak rommelig, daar komt na 1935 de professionalisering. Buitenlandse trainers arriveren, Engelse systemen waaien over, Tsjechen, Oostenrijkers en Hongaren brengen hun vakmanschap in. Uit die smeltkroes ontstaat het moderne Franse spel, met het “magische vierkant” en een ijzeren discipline. Frankrijk wordt sterker, een ploeg die niet langer bezwijkt onder romantiek maar steunt op structuur.

Nederland daarentegen verliest in diezelfde jaren juist zijn eigen karakter. Het oude vleugelspel, de open aanvallen en onverwachte schoten verdwijnen langzaam na het debacle van Huddersfield. Het systeem maakt plaats voor voorzichtigheid. Successen komen soms nog, zoals onlangs tegen België in Amsterdam, maar dan alleen wanneer een vleugje van dat oude, explosieve spel zichtbaar is.

Het debacle van Huddersfield

Het is 2 december 1935, een kille maandagmiddag in Huddersfield, een industriestad in Yorkshire waar de rode baksteen fabrieken en de rokende schoorstenen de lucht vullen. Het stadion van Leeds Road vult zich langzaam met Engelse supporters, mannen in dikke jassen en platte petten. Voor de Engelsen is dit zomaar een vriendschappelijke interland. Voor Nederland daarentegen is het een kans om te laten zien dat het kan meekomen met de bakermat van het voetbal.

Het Oranje-elftal loopt het veld op, in die tijd nog een groep goedwillende amateurs, trots en stram in hun oranje shirts. Ze weten: dit is de grote test. Maar wat volgt, is een afstraffing die zijn weerga niet kent. Engeland speelt met een snelheid en kracht die de Nederlanders nooit eerder meemaken. Al vroeg valt de eerste goal. Dan de tweede. Nog voor rust staat het 4–0. Na de thee gaat het verder, meedogenloos, tot de teller uiteindelijk stilstaat bij 7–0.

De Nederlandse spelers strompelen van het veld, verbijsterd. De Engelse kranten halen hun schouders op: business as usual. Maar in Nederland komt de klap hard aan. Kranten spreken van een “vernedering”, een “blamage”. Het publiek voelt dat er iets fundamenteel mis is. Het vertrouwde vleugelspel, dat open, aanvallende, bijna romantische voetbal, blijkt in de moderne tijd niet langer houdbaar.

In de weken daarna klinkt steeds luider de roep om verandering. Trainers wijzen naar het nieuwe Engelse systeem: de stopper, het magische vierkant, meer organisatie en minder ruimte voor improvisatie. Het Nederlandse voetbal moet zich aanpassen, of het verliest zijn plaats op het internationale toneel. En zo markeert Huddersfield niet alleen een nederlaag, maar een keerpunt.

Daarom gemengde gevoelens: het zijn wel profs

In de aanloop naar de ontmoeting met Frankrijk kijkt men daarom met gemengde gevoelens naar de opstelling van Oranje. De verdediging staat degelijk, stoer en trapvast, maar mist de soepelheid die internationaal steeds belangrijker wordt. Op doel verschijnt niet langer de uitblinkende Kraak, maar Frans de Munck, jong, getalenteerd en volgens sommigen de beste keeper van Nederland, al blijft het een gok. Het middenveld oogt solide, zonder glans maar wel betrouwbaar.

Het meeste debat gaat over de voorhoede. Vooral om Abe Lenstra, het grote talent, maar niet helemaal fit. Tegen België schittert hij als binnenspeler, maar nu staat hij opnieuw op de vleugel, een compromis, omdat zijn blessure hem te kwetsbaar maakt voor het centrum van het gevecht. Het publiek moppert: het wil Lenstra in zijn kracht zien, niet als randfiguur. Ook de namen van Wilkes, Brandes en de jonge Timmermans leiden tot discussie. Er klinkt hunkering naar oude grootheden als Bep Bakhuys, maar die tijd ligt achter ons.

Toch gloort er hoop. Want zoals in Amsterdam tegen de Belgen, kan er zomaar een kwartier zijn waarin alles klopt: de vleugel flitst, de passes komen aan, het publiek gaat staan. Dat, zo weten de kenners, is het echte Oranje – dat heeft geen systeem nodig.


Wedstrijdverslag: Nederland – Frankrijk 4 – 1, 23 april 1949


Oranje verslaat Franse profs met 4–1

Timmermans scoort driemaal in debuut – Wilkes sluit feest af met vierde treffer

Een stralende lentedag, een kolkend stadion en een Nederlands elftal dat boven zichzelf uitstijgt. Zaterdagmiddag heeft Oranje in het Feijenoord-stadion voor 60.000 toeschouwers Frankrijk met 4–1 verslagen. Het was niet slechts een overwinning, maar een ware demonstratie van spelvreugde en vechtlust.

De Franse profs, vooraf gevreesd om hun fysieke kracht en internationale ervaring, zijn in Rotterdam volkomen overvleugeld door een Nederlands elftal dat vanaf de tiende minuut het spel dicteert. Debutant Henk Timmermans (ADO) groeide uit tot de held van de middag met drie doelpunten in het eerste bedrijf. Faas Wilkes (Xerxes) zorgde in de tweede helft met een juweel van een schot voor het slotakkoord.

Een valse start en een bliksemreactie

Al na drie minuten leek het mis te gaan. Een misser van Rien Terlouw bracht de bal voor de voeten van de Franse spits Baratte, die koel afrondde: 0–1. Het stadion verstomde. Maar nauwelijks twee minuten later zorgde Timmermans voor de gelijkmaker. Een schot, laag en hard, en het publiek sprong overeind. “Toen wist ik: dit is onze dag,” aldus een glunderende supporter na afloop.

De debutant liet het daar niet bij. In de tiende minuut zette hij Oranje op voorsprong en vijf minuten later maakte hij zijn hattrick compleet. Binnen twintig minuten stond Nederland met 3–1 voor en verkeerde het stadion in extase.

Een Hollands kwartiertje dat een middag duurt

Het spel dat volgde deed denken aan het oude Nederlandse vleugelvoetbal. De voorhoede switchte voortdurend van positie, waardoor de Franse verdedigers radeloos achter de feiten aanliepen. “Ze wisten gewoon niet meer waar wij stonden,” lachte Lenstra na afloop.

De verdediging stond ondertussen als een huis. Van Bun en Van Schijndel hielden de Franse aanvallers in toom, terwijl keeper Frans de Munck een droomdebuut beleefde. Met katachtige reddingen hield hij het doel schoon en toonde hij zich een waardige opvolger van de geblesseerde Kraak.

Het mooiste doelpunt van de middag

Na rust werd duidelijk dat Nederland niet zou inzakken. Integendeel, de ploeg speelde met een flair die men zelden zag. Hoogtepunt was de aanval die begon bij De Munck en via Lenstra bij Wilkes belandde. De Rotterdammer sprintte zijn tegenstander eruit en schoot loepzuiver in de benedenhoek: 4–1. Het stadion stond op zijn kop.

“Dat was showvoetbal van de bovenste plank,” jubelde een verslaggever op de perstribune. De Franse verdedigers stonden erbij en keken ernaar.

Frankrijk in verwarring

De bezoekers probeerden nog terug te komen, maar het geloof was weg. De achterhoede maakte fouten, de voorhoede schoot wild en onnauwkeurig. Op de tribunes begonnen zelfs de Franse fans spottend te lachen om hun ploeg. Het slotkwartier werd een demonstratie van Oranje, dat vermaakt, combineert en kansen creëert alsof het routine is.

Conclusie – een historische zege

Bij het laatste fluitsignaal stond er 4–1 op het scorebord, maar het had evengoed 6–1 of 7–1 kunnen zijn. Nederland heeft niet alleen gewonnen, het heeft Frankrijk verpletterd. Voor het Nederlandse voetbal betekent deze middag meer dan een mooie uitslag. Het is een bewijs dat onze amateurs de strijd aankunnen met de beste profs van Europa. Timmermans is de nieuwe ster, Wilkes bevestigt zijn klasse, en De Munck toont dat er een betrouwbare opvolger in het doel staat. “Wij zijn niet minderwaardig,” sprak aanvoerder Arie de Vroet vastberaden. “Vandaag hebben wij bewezen dat Nederland meetelt.”


De opstelling van het Nederlands Elftal

1. Frans de Munck, Sittardse Boys, 26e interland
2. Jeu van Bun, MVV, 4e interland
3. Henk Schijvenaar, EDO, 10e interland
4. Jan van Schijndel, SVV, 1e interland
5. Rinus Terlouw, DCV, 10e interland
6. Arie de Vroet, Feijenoord, 5e interland
7. Piet van Overbeek, BVV, 1e interland
8. Faas Wilkes, Xerxes, 6e interland
9. Joep Brandes, Feijenoord, 9e interland
10. Theo Timmermans, ADO, 3e interland
11. Abe Lenstra, Heerenveen, 4e interland

Bondscoach Nederland: Karel Kaufman (6e interland, winst 3x, gelijk 2x en verlies 1)


De opstelling van Frankrijk

1. René Vignal,Racing Club de Paris
2. Marcel Salva,Racing Club de Paris
3. Robert Jonquet,Stade de Reims
4. Roger Marche,Stade de Reims
5. Antoine Cuissard,AS Saint-Étienne
6. Louis Hon,Stade Français FC
7. Roger Gabet,Racing Club de Paris
8. Albert Batteux,Stade de Reims
9. Jean Baratte,LOSC Lille
10. Jean Prouff,Stade de Reims
11. Pierre Flamion,Stade de Reims

Bondscoach Frankrijk: Gaston Barreau