Joodse woorden in het Nederlands
Het Jiddisch is een Germaanse taal die vooral vroeger werd gesproken door Europese Joden. Na de jodenvervolgingen in de Tweede Wereldoorlog is het aantal mensen dat Jiddisch spreekt erg gedaald. Zo is er in Nederland in Amsterdam nog één school waar in het Jiddisch wordt onderwezen. Het Jiddisch heeft zeker haar invloed gehad op de Nederlandse taal. Zie hier meer dan 100 voorbeelden met vertaling en mogelijke herkomst. Lees meer…
Lees hier ->>> meer over taal en hier ->>> meer over Israël op deze website.
Joodse woorden in het Nederlands – Jiddisch woordenboek voor noppes
Jiddische woorden met een A gebruikt in het Nederlands
Achenebbisj – Armoedig en rommelig.
Afgepeigerd zijn – Afgedraaid, afgemat of bekaf zijn.
Alterwetsj – Ouder wets
Ik zal ‘m ‘attelemieze slaan – Iemand kapot slaan, van ad-ha-mieta: tot de dood erop volgt.
Attenooije / Adonai – Mijn God!
Jiddische woorden met een B gebruikt in het Nederlands
Bajes – Gevangenis, komt van bajit wat huis betekent
Bolleboos – Slimmerik en komt van van ba’al haba’jit wat vader van het huis betekent.
Jiddische woorden met een C gebruikt in het Nederlands
Chatan – Bruidegom
Chutzpah – Ook verbastert als gotspe en betekent brutaliteit.
Jiddische woorden met een D gebruikt in het Nederlands
‘Daar ga je!’ Proost! Woord is ontleend aan lechajiem = ‘op het leven!’
Jiddische woorden met een G gebruikt in het Nederlands
Gabber – Vriend, komt van chaveer wat iets van vriend, maat of kameraad betekent
Gajes – Uitschot, slecht volk en is afkomstig van het woord voor ‘dieren’ khayes. Misschien ook van goj: volk en niet-Joods.
Gallemieze – Stuk, kapot of blut. De uitdrukking is naar de gallemiezen gaan.
Gallisch – Boos of wrevelig.
Gannef – Dief, schavuit, komt van ĝannáw: dief.
Gappen – Stelen en komt van ganaf: stelen.
Gawer – Van gewer: vriend of kameraad. Is door anderen verbasterd als gabber.
Gebensjt – Gezegend
Gein – Plezier of lol, omt van het woord chen: pret of behagen.
Geteisem – Gepeupele, uitschot of slecht volk , komt van het woord chatat: zondeoffer)
Gibber – Krachtpatser, komt van het giboer: held.
Goj – Een niet-Jood
Goochemerd – Slimmerik van chacham: wijs, wijze.
Gotspe – Onbeschaamde brutaliteit of vrijpostigheid
Gozer – Kerel of makker, komt van het woord van chatan: bruidegom.
Jiddische woorden met een H gebruikt in het Nederlands
Habbekrats – Weinig
Heibel – Drukte of ruzie
Hoteldebotel – In de war, volledig van slag, stapelgek of dolverliefd.
Jiddische woorden met een J gebruikt in het Nederlands
Joodse woorden in het Nederlands – Jiddisch woordenboek voor noppes
Jajem – Wijn of sterke drank, van jajiem: wijn.
Jatten – Je handen of stelen. ‘Blijf met je jatten van me af!’. Komt jad, wat ‘hand’ betekent.
Geen jota – Het allerkleinste. De tittel en jota zijn de twee kleinste tekens uit het Hebreeuwse alfabet. De ‘tittel en jota’ worden genoemd door Jezus van Nazareth in het Bijbelboek Mattheüs 5: 17-18.
Joet – Biljet van 10 gulden. Afkomstig van jod: het tiende karakter uit het Hebreeuwse alfabet.
Jofel – Fijn, goed, komt van jafe: mooi, aangenaam of nuttig.
Jiddische woorden met een K gebruikt in het Nederlands
Kaffer – Boer of lomperd. Afkomstig van kofer, dat ‘ketter’ betekent, weer van het Arabische woord kafir.
Kalla – Bruid
Kapsones – Hoogmoed
‘Alles kits?’ – Kits komt, gies, betekent ‘goed’.
Kif(t) – Afgunst
Kinnesinne – Afgunst
Kloffie – Sjofele jas, kledij of kostuum
Koefnoen – Gratis, voor niets
Koosjer – In orde, komt van kasjeer: ritueel rein of geschikt.
Jiddische woorden met een L gebruikt in het Nederlands
Lef – Durf, van lev: hart.
lefgoser – Waaghals
Linkmiegel – Sluw, verradelijk persoon
Loosjer – In orde, komt van kasjeer: rein.
Jiddische woorden met een M gebruikt in het Nederlands
Majem – Water of regen, komt van majiem: water of gracht.
Makke – Probleem of tegenslag, komt van maka: klap.
Mazzel – Geluk, komt van mazzel tov: goed gesternte of letterlijk goed geluk.
Mazzeltof – Gefeliciteerd of gelukgewenst, de letterlijke betekenis is ‘goed geluk’.
Meier – Benaming voor biljet van 100 gulden, komt van van mei’oh: honderd
Mesjogge – Gek, maf of gestoord, komt van mesjoegah: gek.
De mist ingaan – Onbekende weg inslaan met mogelijk verkeerde afloop.
Miesgasser – Naar persoon of vervelende gast
Misjpoge – Familie
Mokum – Betekent letterlijk ‘plaats A of eerste plaats’: makom, verwijst naar de plaats Amsterdam. Rotterdam werd eerst Mokum Resh, plaats R, genoemd .
Jiddische woorden met een N gebruikt in het Nederlands
Nakketikker – Scheldwoord voor intens vervelende mensen.
Nasjen / nassen – Snoepen of eten
Nebbisj – Och arme, helaas, pechvogel, waarschijnlijk uit Slavisch, uitroep van medelijden.
Noppes – Voor niets, gratis
Joodse woorden in het Nederlands – Jiddisch woordenboek voor noppes
Jiddische woorden met een P gebruikt in het Nederlands
Patsj – Klap
Penoze – Boeven of onderwereld en komt van het woord parnasa: werk of Broodwinning
Pieremachochel / piermegoggel – Naam voor een waggel bootje, een gammel schip of een log voorwerp. Ook in gebruik voor een dik of log persoon. Vroeger betekende ‘pieremachochel spelen’: gemeenschap hebben met een vrouw.
Pleite – Weg of verdwenen. ‘Zullen we pleite maken!’ vertalld als ‘Zullen we weggaan?’, komt van pleta = vlucht.
Ponem – Gezicht, komt van paniem: (aan-)gezicht.
Porem – Gezicht, komt van paniem: (aan-)gezicht.
Pulsen – Woord dat is gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog als de nazi’s en anderen na een razzia Joodse huizen leeghaalden, met medewerking van verhuizer Abraham Puls.
Jiddische woorden met een R gebruikt in het Nederlands
Rambam – De ziekte! ‘Krijg de rambam! Is verkort uit de persoonsnaam Rabbi Mōshe ben Maimon, meer bekend onder zijn wetenschappelijke naam Maimonides (1135-1204) . Hij was de grootste joodse geleerde van de Middeleeuwen en arts, wat kan verklaren dat de rambam de suggestie van een ziekte oproept.
Ramsj – Ongeregeld goed, rommel. In de boekenwereld staat ramsj voor nieuwe, niet eerder verkochte boeken.
Ratsmodee – Duivel, bliksem of naar de verdommenis gaan.
Jiddische woorden met een S gebruikt in het Nederlands
Sappelen – Je druk maken
Schmieren – Zwaar overdreven doen of toneelspelen
Schlemiel – Arme man, loser of kneus
Schorremorrie Slecht volk
Sjacheraar – Beunhaas
Sjaloom – Vrede
Sjat – me wat Hindert niet
Sjlobber – Kus
Sjoege – Kennis, begrip of benul
Sjoemelen – Vals spelen
Sjofel – Armoedig, en komt van sjafél: laag, gemeen.
Iets in de ‘smiezen’ hebben – Iets in gaten hebben
Smeris – Scheldwoord voor een politieagent, komt van het woord van shomer: wachter.
Smoes – Een excuus of uitvlucht, komt van ket woord schmuck sjmoes wat letterlijk ‘mist maken’ betekent.
Smoezen – Babbelen van sjmoezen: zacht praten.
Snaaien – Een snelle greep doen, gappen of graaien.
Snikkel – Piemel
Sof – Tegenvaller, in het Jiddisch betekent het einde.
Sores – zorgen of problemen, komt van woord tsarot: benauwdheid of moeilijkheden.
Stennis – Ophef, kabaal of stampij zoals stennis schoppen of stennis maken.
Stiekem – In het geheim.
Jiddische woorden met een T gebruikt in het Nederlands
Tinnef – Troep, komt van het woord afval of rommel
Geen tittel – Het allerkleinste. De tittel en jota zijn de twee kleinste tekens uit het Hebreeuwse alfabet. De ‘tittel en jota’ worden genoemd door Jezus van Nazareth in het Bijbelboek Mattheüs 5: 17-18.
Tof – Goed
Tofelemonen – Tofel betekent tweederangs en emoene geloof en kan slaan op bijgeloof. Lees: www.ensie.nl/scheldwoordenboek/tofelemoon-toffelemoon
Togus / tokus Achterwerk of kont. Kan ook verwijzing zijn naar de piemel. betekent.
Togusponem – Blotekontengezicht
Jiddische woorden met een V gebruikt in het Nederlands
Vernachelen – Bedotten, bedriegen, beetnemen of belazeren.
Versjteren – Verknoeien of bederven.
Jiddische woorden met een W gebruikt in het Nederlands
Wieberen – Wegwezen of oprotten.
Jiddische woorden met een Z gebruikt in het Nederlands
Zwansen – Grappen maken of gekheid uithalen.