, , ,

Waar heeft Vincent van Gogh gewoond gedurende zijn leven?

Waar heeft Vincent van Gogh gewoond gedurende zijn leven?

 Waar heeft Vincent van Gogh gewoond gedurende zijn leven?

Hier een voorlopig antwoord op de vraag. Natuurlijk gaan we de zaak verder aanvullen en invullen. Lees meer…


Lees hier → meer over Vincent van Gogh op deze website.

Etten, Den Haag en Drenthe – Alle schilderijen van Vincent van Gogh deel 1
Neunen en Antwerpen – Alle schilderijen van Vincent van Gogh deel 2
Parijs – Alle schilderijen van Vincent van Gogh deel 3
Arles – Alle schilderijen van Vincent van Gogh deel 4
Saint-Rémy en Auvers-sur-Oise – Alle schilderijen van Vincent van Gogh deel 5


Waar heeft Vincent van Gogh gewoond gedurende zijn leven?


30 maart 1853 – 30 september 1864: Markt 26, Zundert

Recht tegenover het gemeentehuis, aan de Markt van Zundert, stond de pastorie waar Vincent op woensdag 30 maart 1853 om 11 uur ’s ochtends ter wereld komt. Hij groeit er op als zoon van een protestantse dominee.

Geboortehuis van Vincent van Gogh in Zundert

Vincent is niet het eerste kind van de predikant Theodorus, Dorus, van Gogh (Benschop, 8 februari 1822 – Nuenen, 26 maart 1885) en zijn vrouw Anna Cornelia Carbentus (Den Haag, 10 september 1819 – Leiden, 29 april 1907). Anna is de zus van de vrouw van Dorus oudere broer Vincent, oom ‘Cent’, een rijke kunsthandelaar uit Den Haag.

Dorus van Gogh en zijn vrouw Anna Carbentus

Een jaar eerder, op exact dezelfde datum, bevalt Anna van een zoontje dat ze ook de naam Vincent, (Vincent Willem naar de twee grootvaders) geven, maar het kindje wordt dood geboren. Slechts enkele tientallen meters verderop preekt zijn vader iedere zondag in het kleine kerkje, vlak naast het kerkhof waar Vincents ouder broer ligt begraven.

Graf van Vincent’s jong gestorven broert in Zundert, ook genaamd Vincent

Op het grafschrift valt te lezen:

Vincent van Gogh – 1952 – Laat de kinderkens tot mij komen want der zulken is het koninkrijk Gods – Lukas 18 vs. 10.

In 1849 wordt Vincent’s vader, ‘Dorus’ van Gogh, benoemd tot predikant in Zundert. Vanaf dat moment preekt hij elke week in het dorpskerkje uit 1806, het vertrouwde middelpunt van een kleine protestantse gemeente met 114 zielen. Ruim twintig jaar lang vervult hij deze rol met toewijding en betrokkenheid. In januari 1871 neemt Dorus afscheid van Zundert en vertrekt hij naar de protestantse gemeente van Helvoirt, waar hij zijn werk voortzet.

Protestantse kerk Zundert waar de vader van Vincent wekelijks preekt

De broers en zussen van Vincent van Gogh

De familie Van Gogh telt zes kinderen, van wie Vincent de oudste overlevende is.

Anna van Gogh

Zijn zus Anna Cornelia van Gogh is geboren op 17 februari 1855 in Zundert. Zij is twee jaar jonger dan Vincent Ze groeit op tot een zelfstandige vrouw en werkt als onderwijzeres, onder andere in Engeland. Anna overlijdt op 20 september 1930 in Dieren.

Theo van Gogh

Theodorus van Gogh, geboren op 1 mei 1857 in Zundert, is Vincents jongere broer en vertrouweling. Hij ondersteunt Vincent financieel en emotioneel als kunsthandelaar in Parijs. Theo overlijdt kort na Vincent, op 25 januari 1891 in Utrecht. De vermoorde filmregisseur Theo van Gogh was zijn achterkleinzoon.

Lies van Gogh

Daarna komt Elisabeth Huberta van Gogh, Lies, geboren op 16 maart 1859 in Zundert. Ze leidt een conventioneel leven, trouwt en krijgt kinderen, maar haar band met Vincent lijkt afstandelijk.

Willemina Jacoba van Gogh, geboren op 16 maart 1862 in Zundert, is sociaal bewogen en zet zich in voor vrouwenrechten. Na psychische problemen wordt ze in 1902 opgenomen in een inrichting in Ermelo, waar ze tot haar dood op 17 mei 1941 blijft.

Cor van Gogh

De jongste is Cornelis Vincent, geboren op 17 mei 1867 in Zundert. Hij emigreert naar Zuid-Afrika en vecht mee in de Boerenoorlog. Op 6 april 1900 in Brandfort (Oranje Vrijstaat), in een wanhopige situatie, maakt hij een eind aan zijn leven.

Beeld van Vincent en Theo in Zundert

Op het plein vóór de voormalige pastorie staat nu een bronzen beeld van beeldhouwer Ossip Zadkine. Het toont de innige verbondenheid tussen Vincent en zijn broer Theo, een monument voor broederliefde. Theo blijft zijn hele leven Vincents steun en toeverlaat, zowel emotioneel als financieel.

Beeld van Vincent en Theo van Gogh in Zundert – Ossip Zadkine, 1963 (met op de achtergrond de kerk waar Vincents vader preekt)

De sokkel van het beeld is ruim een halve meter hoog en draagt een Franse inscriptie, uit de nooit verzonden laatste brief van Vincent aan Theo:

par mon intermédiaire tu as ta part à
la production même de certaines toiles qui
même dans la debâcle gardent leur calme …

Het geboortehuis zelf verdwijnt in 1903 om plaats te maken voor een nieuwe pastorie, maar de herinnering leeft voort. Aan de Markt in Zundert op de plek van zijn geboortehuis, staat nu Het Van Goghhuis, een kunstcentrum gewijd aan Vincent van Gogh.

Op de begane grond is een museumwinkel die ook dienstdoet als VVV en een documentatiecentrum. Er worden ook lezingen gehouden. Er is ook de brasserie Auberge Van Gogh met in de tuin een terras en atelier waar workshops schilderen kunnen worden gehouden.

Website: www.vangoghhuis.com

Tot zijn achtste jaar krijgt Vincent les van zijn vader. Van januari tot november 1861 bezoekt hij de dorpsschool, in een klas met 150 leerlingen. Volgens zijn moeder moet hij er weg omdat ‘den omgang met de boerenjongens te ruw werd’.

De openbare lagere school van Vincent van Gogh in Zundert (links)

Gouvernante Anna Birnie

Daarna krijgt Vincent les van een gouvernante Anna Birnie en van zijn vader. Een gouvernante is in die dagen een ongetrouwde vrouw die als privéonderwijzeres in dienst wordt genomen. Op 25 februari 1862 schrijft de 17-jarige Anna Philippina Carolina Birnie (1844–1917) zich dan ook in op het adres van de familie Van Gogh aan de Markt 26 in Zundert. Zij zal Vincent en de andere kinderen tweeënhalf jaar Vincent lesgeven.

Annie Birnie: de gouvernante van Vincent

Anna Birnie geeft les in lezen, schrijven, vreemde talen, aardrijkskunde, rekenen, botanie, muziek en tekenen. Waarschijnlijk beschikt ze over bijzondere talenten op creatief gebied. Haar vader, Steven Birnie (1801–1868), is namelijk kunstenaar. Tussen 1827 en 1848 werkt hij als stadstekenmeester in Kampen.


1 oktober 1864, – 31 augustus 1866: Stationsstraat 16, Zevenbergen

Op  elfjarige leeftijd gaat Vincent naar de kostschool van meester Jan Provily (16 mei 1800, Drimmelen – 6 februari 1875, Zevenbergen) in Zevenbergen. Deze kostschool is een protestantse school met een goede reputatie en niet zo ver van Zundert.

Kostschool van meester Jan Provily, tationsstraat 16, Zevenbergen

Eind 1861 koopt Jan Provily een perceel grond aan de Zandweg 40, later Stationsstraat 16, te Zevenbergen. Hier laat hij een woning en kostschool bouwen. In juli 1863 wordt de kostschool, met een jongens- en een meisjesafdeling, geopend. Jongens konden voorbereid worden voor de Academiën te Breda en Delft, of een Rijkskweekschool.

Vincent brengt twee jaar door op de school. In 1876 vertelt Vincent in twee brieven aan zijn broer Theo zijn herinneringen aan het moment dat zijn vader hem wegbrengt naar de kostschool:

Het was een herfstdag en ik stond op de stoep van de school van den Heer Provily het rijtuig waarin Pa en Moe naar huis reden na te kijken. Dat geele karretje zag men in de verte op den langen weg, nat na den regen, met dunne boomen aan weerskanten, die door de weilanden heenloopt. De grijze lucht boven alles, spiegelde in de plassen. En een dag of 14 later stond ik op een avond in een hoek van de speelplaats toen men mij kwam zeggen dat er iemand was die naar mij vroeg en ik wist wie het was en een oogenblik later viel ik mijn Vader om den hals. Wat ik voelde, zou het niet geweest zijn “Omdat gij kinderen zijt heeft God den geest Zijns zoons in uwe harten uitgezonden, die ’in ons roept ‘Abba Vader’”. Het was een oogenblik waarop wij beiden voelden dat wij een Vader in de hemelen hebben; want ook mijn Vader zag naar boven en in zijn hart was eene grootere stemme dan de mijne die riep: “Abba Vader”.’

Op de kostschool in Zevenbergen krijgt de Franse taal veel aandacht. Provily is ook zeker een man met aanzien, onder meer bekend als auteur van het leerboek Beginselen der Meetkunst uit 1837. Toch kijkt Vincent met weinig voldoening terug op zijn schooltijd daar. In een brief aan zijn zus Willemien schrijft hij: ‘De rest van mijn leven is net zo zinloos als toen ik op mijn twaalfde op internaat zat, waar ik werkelijk niets heb geleerd.’

In augustus 1866 laat Vincent Zevenbergen achter zich en maakt hij de overstap naar de Rijks-HBS in Tilburg, op zoek naar een nieuwe richting in zijn opleiding.


15 september 1866 – 19 maart 1868: St. Annaplein 19, Tilburg

St. Annaplein 19, Tilburg

Op 15 september 1866 laat de dan 13-jarige Vincent zich inschrijven in het Tilburgse bevolkingsregister. Hij gaat in de kost bij Jan Hannik op Korvel 57 (Sint Annaplein 18-19). Hannik is hoofdcommies van de belastingen. Op de gevel van het huidige pand is een herdenkingsplaquette geplaatst.

HerdenkingsplaquetteVincent van Gogh op woning Sint Annaplein 19 in Tilburg

Vincent gaat naar de Rijks-HBS Koning Willem II aan Stadhuisplein 130 in Tilburg. Het is op dat moment de enige HBS in Noord-Brabant. De school zit in een prachtig gebouw dat oorspronkelijk bedoeld is als paleis voor koning Willem II (1792-1849) maar nooit die functie heeft gehad, omdat de koning sterft voordat het gebouw af is.

Het Paleis-Raadhuis in de tijd dat Rijks-HBS Koning Willem II er gevestigd was. Tilburg, 1875

In de eerste klas heeft Vincent van de 34 uur les per week, vier uur handtekenen en één uur rechtlijnig tekenen van Constant Huijsmans. Constant Cornelis Huijsmans, (Breda, 1 januari 1810 – Den Haag, 28 november 1886), was een Nederlandse tekenleraar en kunstschilder.

Constant Cornelis Huijsmans

Constant Cornelis Huijsmans was behalve kunstschilder ook directeur van het Tekeninstituut in Breda en leraar aan de Koninklijke Militaire Academie. Hij was de zoon van fijnschilder en drogist Jacobus Carolus Huijsmans

In juli 1867 neemt hij deel aan het overgangsexamen. Hij scoort een gemiddelde van 7,36 punt per vak. In het tweede leerjaar verlaat hij om onbekende redenen vroegtijdig de HBS. Op 19 maart 1868 laat hij zich uitschrijven uit het bevolkingsregister en vertrok hij naar Zundert. Er is slechts één gedateerde tekening uit zijn Tilburgse periode bekend, waarop twee schetsen van een boer zijn te zien.

Twee schetsen van een boer leunend op zijn spade’, gesigneerd V.W. van Gogh en gedateerd 1867

Ook is er een foto waarop hij met zijn medeleerlingen en docenten staat afgebeeld. Meer is over zijn periode in Tilburg niet bekend.

Vincent op het HBS in Tilburg

In zijn brieven aan zijn broer Theo rept Van Gogh er slechts één keer over. Over de Londense voorstad Brixton schreef hij in 1873: ‘Het heeft wel iets van Tilburg of zoo…’

Rijks-HBS Koning Willem II aan Stadhuisplein 130 in Tilburg

 


19 maart 1868 – 8 augustus 1869: Markt 26, Zundert

Vincent woont weer bij zijn ouders in huis.


8 augustus 1869 – 13 juni 1873: Lange Beestenmarkt 32 (1 hoog), Den Haag

Vincent werkt als leerling-kunsthandelaar bij firma Goupil, Plaats 14, Den Haag. Als 16-jarige zit hij in de kost bij de Marinus Roos en zijn vrouw Dina Margrieta van Aalst aan de Lange Beestenmarkt 32.

Pension Roos, Lange Beestenmarkt 32, Den Haag

Voor kost en inwoning betaalt Vincent vierendertig gulden, terwijl hij met zijn baan bij Goupil & Cie aanvankelijk slechts dertig gulden verdient. Zijn vader legde daarom maandelijks vier gulden voor de huur bij.


13 juni 1873 – oktober 1874: Londen

Vincent werkt in Southampton Street 17 bij de firma Goupil. Hij woont in een aantal pensionkamers. De locatie van Van Goghs eerste verblijfplaats, waar hij de eerste twee maanden verblijft, is niet bekend, hoewel we wel weten hij inwoonde bij twee oude dames die papegaaien hielden. In het huis verbleven ook drie Duitsers, ‘…die erg van muziek houden en piano spelen en zingen, wat de avonden zeer aangenaam maakt.’

Tijdens zijn eerste weken in Engeland reist Vincent naar Surrey om Box Hill te bezoeken, wat hem ertoe brengt te schrijven: ‘Het landschap hier is prachtig.’ Hoewel hij de reis per trein had kunnen maken, kiest Vincent ervoor om te voet te gaan, een reis die hem zes uur kost.

In een andere vroege brief vermeldt Vincent ook zijn liefde voor de groene ruimtes van Londen:‘Een van de mooiste dingen die ik hier heb gezien, is Rotten Row in Hyde Park, een lange, brede laan waar honderden dames en heren paardrijden. In elk deel van de stad zijn er prachtige parken met een overvloed aan bloemen, zoals ik nergens anders heb gezien.’

In augustus 1873 woont hij bijvoorbeeld in Hackford Street 87 (tegenwoordig Hackford Road) in het kosthuis Loyer. Het huis is eigendom van mevrouw Ursula Loyer, die er woont met haar dochter Eugenie. In zijn eerste brief naar huis noemt hij een probleem dat tot op de dag van vandaag een bron van ergernis is voor Londenaren: ‘Het leven hier is erg duur …’

In een brief aan zijn broer Theo van 13 september schrijft Vincent enthousiast: ‘Oh, hoe graag zou ik je hier willen hebben, ouwe jongen, om mijn nieuwe kamer te zien, waar je vast al over gehoord hebt. Ik heb nu eindelijk een kamer zoals ik al lang wilde – geen schuine balken meer en geen blauw behang met een groene rand. Het is een bijzonder vermakelijk huishouden waar ik nu ben, ze runnen er een schooltje voor jongetjes.’

De woning aan Hackford Road is niet alleen een nieuwe woonplek, maar ook een omgeving vol levendigheid en verandering. In het huishouden van de Loyers wordt een kleuterschool gerund, en Vincent voelt zich er thuis. Hij woont er bijna een jaar, tot zijn oudste zus Anna zich bij hem voegt.

Vincent van Gogh – Tekening van Hackford Road 87

Anna van Gogh heeft op dat moment haar opleiding aan de Franse kostschool voor meisjes in Leeuwarden nog niet helemaal afgerond. Maar al in februari 1874 schrijft ze aan Theo dat ze overweegt naar Engeland te gaan. En op 3 maart 1874 laat Vincent, inmiddels bijna een jaar werkzaam bij kunsthandel Goupil in Londen, vanuit de Engelse hoofdstad aan vrienden in Den Haag weten:

‘Ik heb een nieuwtje voor jullie: onze Anna zou hiernaartoe kunnen komen. Je kunt je voorstellen hoe geweldig dat voor mij zou zijn, maar het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. We zullen wel moeten afwachten… Ik zou haar zó graag beter leren kennen dan ik nu doe, want de afgelopen jaren hebben we elkaar nauwelijks gezien, en eigenlijk kennen we elkaar maar half.’

In juli 1874 komt ook zus Anna naar Londen. Ze trekken samen in bij de familie Loyers. Niet lang daarna verhuizen ze samen naar een ander pension, dat van John Parker en zijn vrouw, op het met klimop begroeide huisnummer 395 aan Kennington Road. De twee maken vaak wandelingen samen door de stad. Maar de gezamenlijke tijd duurt niet lang: al na twee weken vertrekt Anna naar Welwyn, waar ze werk heeft gevonden.


Zomer 1874: Torenstraat 47, Helvoirt

Vincent brengt de zomervakantie in de pastorie, het huis van zijn ouders.

Torenstraat 47, Helvoirt


Oktober 1874 – december 1874: Parijs

Vincent woont in de wijk Montmartre, waar precies is niet bekend. Hij deelt een kamer met Harry of Henry Gladwell, zoon van een Londense kunsthandelaar. Gladwell is dan achttien jaar en werkt als jongste bediende bij Boussod en Valadon in Parijs. Vincent gaat aan de slag in de hoofdvestiging van firma Goupil, Rue Chaptal 9, Parijs.

Montmartre in 1875


December 1874: Helvoirt, Torenstraat 47

Vincent viert kerstmis in bij zijn ouders.


December 1874 – 15 mei 1875: Kennington Road 395, Londen

Vincent werkt weer in Londen, Southampton Street 17, bij de firma Goupil. Hij neemt weer zijn intrek bij de Parkers op Kennington Road. Anna komt af en toe langs, maar laat weten dat ze Vincents humeur maar moeilijk kan verdragen.

In april 1875 slaat het noodlot toe: de dertienjarige dochter van de Parkers overlijdt aan een longontsteking. Op diezelfde dag tekent Vincent een schets van Streatham Common – misschien als troost, misschien als afleiding. Het huis, Ivy Cottage, 395 Kennington Road, is afgebroken.

 


14 mei 1875 – 31 maart 1876: Parijs

Vincent werkt in Rue Chaptal 9, de hoofdvestiging van Goupil. Zijn adres is onbekend. Hij gaat via Etten naar Ramsgate.


16 april 1876 – 23 juni 1876: Spencer Square 11, Ramsgate

Vincent geeft les in de kostschool op de Royal Road 6, Ramsgate. Hij slaapt in een vervallen huis op Spencer Square 11.

Hij is herstellende van de schok dat hij zijn comfortabele en goedbetaalde werk bij Goupil kwijt is.

Vincent accepteert een aanbod in Engeland om les te geven op een jongenskostschool voor 10- tot 14-jarigen in Ramsgate, gerund door rector William Stokes, een leraar, dominee en kunstenaar.

Spencer Square 11, Ramsgate


Juni 1876 – december 1876: Holme Ct, Twickenham Road 158, Isleworth

Vincent belandde in juni 1876 in Isleworth omdat de school waar hij als hulponderwijzer werkte vanuit Ramsgate daar naartoe verhuisde.

Hij werkt korte tijd bij meester William Stokes. Betaald werk vindt hij bij dominee Thomas Slade-Jones. Die heeft een kostschool maar werkt ook als dominee. Vincent assisteert hem en bezoekt regelmatig een aantal kerkjes.

Holme Ct, Twickenham Road 158, Isleworth


31 december 1876 – januari 1877: Roosendaalseweg 4, Etten

Vincent is weer terug in de pastorie van zijn ouders. Zonder ook maar 1 cent op zak arriveerde hij in april 1881 in Etten (het tegenwoordige Etten-Leur).

Hier was zijn vader, Theodorus van Gogh, dominee van de kleine protestantse gemeente.

Vincent had de religie de rug toegekeerd, waardoor de relatie met zijn vader slecht was. In de pastorie van Etten-Leur had Vincent van Gogh zijn eerste atelier. Het gebouw zelf staat er niet meer, maar een standbeeld markeert de plek.

Roosendaalseweg 4, Etten


Januari 1877 – mei 1877: Tolbrugstraat Waterzijde 24, Dordrecht

Vincent assisteert in de boekhandel Blussé en Van Braam aan de Voorstraat 256. Hij woont in de Tolbrugstraat Waterzijde in het kosthuis van grutter Rijken samen met P.C. Görlitz.

Pieter Rijken en zijn vrouw, Maria Aelmans, verhuurden hier kamers. Op de begane grond drijven zijn een kruidenierszaak. Vincents kamer was aan de achterzijde van het huis, uitkijkend over de tuinen van de huizen in de Groenmarkt en de Varkensmarkt.

Tolbrugstraat

Vincent ging in januari 1877 als winkelbediende boekhandel Blussé en Van Braam aan de slag. Het was zijn taak om pakketten te controleren en versturen.

Hij maakte er lange dagen en in zijn vrije tijd werkte hij nog aan vertalingen van de Bijbel. Het was namelijk zijn droom om dominee te worden.

Het Dordtse huis van Vincent van Gogh sneuvelde rond 1955 in het kader van de naoorlogse stadssanering. Op de plek is nu een speeltuin.


9 mei 1877 – 4 juli 1878: Grote Kattenburgerstraat 3, Amsterdam

Vincent woont in bij zijn ‘Oom Jan’, directeur van de marinewerf. Honderden arbeiders werkten hier aan het bouwen van boten.

Hij krijgt privélessen van M.B. Mendes da Costa in Latijn en Grieks. Deze vakken had hij nodig voor het toelatingsexamen voor de studie Theologie zonder succes. Latijn en Grieks leren lukte hem niet goed. Uiteindelijk laat hij het idee om dominee te worden los, maar blijft vastberaden om als evangelist aan de slag te gaan.

Grote Kattenburgerstraat 3, Amsterdam


Juli 1878 – augustus 1878: Roosendaalseweg 4, Etten

Vincent verblijf bij zijn ouders. Deze pastorie is verdwenen.


16 en 17 juli 1878: Brussel

Het plan ontstaat om in Brussel een opleiding te volgen aan de Vlaamse evangelistenschool. Deze opleiding duurt aanzienlijk korter en stelt minder strikte eisen dan de studie theologie.

Vincent gaat 16 en 17 juli 1878 met zijn vader en ds. Slade-Jones uit Isleworth naar Brussel. Ze ontmoeten daar leden van het van de Vlaamsche Opleidingsschool te Laken, opgericht in 1875 onder leiding van N. de Jonge. voor een oriëntatiegesprek. De Nederlandse dominee Abraham van der Waeyen Pieterszen (Middelburg, 14 mei 1817 – Sint-Maria-Horebeke, 16 april 1880) is één van de vijf oprichters en beheerders

In juli 1878 stelt Van Gogh senior zijn oudste zoon Vincent voor aan de beheerders, waarna hij voor een periode van drie maanden wordt toegelaten. Later krijgt Vincent te horen dat hij niet dezelfde verwachtingen mag koesteren als iemand met de Belgische nationaliteit.

Vincent maakt een goede indruk en een maand na zijn bezoek begint hij aan een proefperiode van drie maanden aan de Vlaamse Opleidingsschool voor Evangelisten.

Ze logeren ze bij familie Geerling in Brussel. De architect Otto Geerling deed veel evangelisatiewerk en is daardoor een bekende van vader Van Gogh.

Op 26 december 1878 dient Van Gogh een verzoek in om voor het comité te werken, waarbij hij steun krijgt van Pieterszen. Dit leidt ertoe dat Vincent een tijdelijk contract van zes maanden ontvangt.


26 augustus 1878 – 30 november 1878: Chemin du Halage / Trekweg 6, Brussel (Laeken)

Vincent is stagiair op school voor zendelingen van ds. Bokma. Om hem toch aan een opleiding te helpen, regelt zijn vader, een plekje in een evangelische school op het Sint-Katelijneplein, waar hij in een omgebouwd pakhuis een opleiding tot zendeling volgde.

Vincent houdt het nog geen drie maanden uit, onder meer door aanvallen van nervositeit en agressie. ‘Ik voel mij als een kat in een vreemd pakhuis,’ schrijft hij over die episode.

Hij trekt zich daarom terug in zijn kamer in Laeken en maakte geregeld wandelingen in de stad. De melancholie van de Maritiemwijk grijpt hem aan.

Een sfeer die hij vatte in ‘Het café “Au charbonnage” in Laeken’, een café aan de Koolmijnenkaai waarvan hij een schets maakte.

Het café “Au charbonnage” in Laeken

Het is één van de weinige bewaarde tekeningen uit zijn Brusselse periode en geeft al aan waar Van Goghs artistieke voorkeur naartoe zou gaan: het leven van eenvoudige mensen.


November 1878: december 1878. Roosendaalseweg 4, Etten

Vincent verblijft bij zijn ouders


26 december 1878: januari 1879 – Borinage

In de Borinage verhuist Vincent twee keer. In december is hij naar de Borinage (Henegouwen) gestuurd, waar hij op 1 februari 1879 aan een proefperiode als lekenprediker tussen de mijnwerkers begint. Hij werkte in de Borinage in bittere armoede en was depressief. Vincent leeft tussen de mijnwerkers en voelt hun ontberingen diep. Voor de protestantse gemeenschap blijft hij een buitenstander en hij wordt niet aanvaard.

Rue de l’Eglise 39, Borinage
Vincent woont acht dagen in bij evangelist-marskramer Benjamin Vanderhaegen (het huis bestaat niet meer). Vanderhaegen is de vader van Willem Vanderhaegen die samen met Vincent deelneemt aan de evangelisatie-opleiding in Brussel.

In de Henegouwse Borinage maakte Vincent van Gogh zijn eerste tekeningen.

Rue de l’Eglise 39, Borinage


Januari 1879 – augustus 1879: Rue du Petit-Wasmes 221, Colfontaine

Vanderhaegen vindt onderdak voor Vincent bij boer Jean-Baptiste Denis in het nabijgelegen dorpje in Petit-Wasmes. Vincent gaat in de kost bij Jean Baptiste Denis en diens vrouw Estere Fiévez. Het tegenwoordige adres is Rue Wilson 221, Colfontaine.

Vincent preekt een aantal keer in het protestantse tehuis genaamd ‘Salon de Bebé’, ook wel ‘Le temple de Bébé’. In een van zijn brieven aan zijn broer Theo schrijft Vincent dat hij de bewoners moeilijk verstaat, omdat ze in een razendsnel Frans dialect spreken. Ook hijzelf moet zijn tempo flink opvoeren om zich verstaanbaar te maken.

Rue du Petit-Wasmes 221, Colfontaine

De onhygiënische en ongezonde leefomstandigheden, gecombineerd met armoede, leiden tot ondervoeding, wat de fysieke conditie en gezondheid van de mijnwerkers ernstig aantast. De mijnbouwwereld is meedogenloos. Gezinnen die al worstelen om rond te komen, worden keer op keer getroffen door afschuwelijke ongelukken, waardoor hun situatie nog schrijnender wordt.


Explosie plaats in de mijn van l’Agrappe in Frameries

Op 17 april 1879 vindt er een fatale explosie plaats in de mijn van l’Agrappe in Frameries, nabij Cuesmes. Die dag verliezen 121 mijnwerkers het leven. Van Gogh hoort, net als iedereen in de buurt, de hevige mijngasexplosie en snelt ter plaatse om de gewonden te helpen.

Een verschrikkelijke tijding is ons uit Bergen geworden. Heden ochtend ten 7,5 ure heeft in de steenkolenmijn l’Agrappe van de Société des charbonnages Belges een ontploffing van mijngas plaats gehad, waardoor de geheele put in brand staat.

Meer dan 350 mijnwerkers, die zich daarin bevonden, zijn verbrand of levend begraven. Ofschoon de stad Bergen anderhalf uur van de plaats des onheils verwijderd ligt, waren de vlammen aldaar zigtbaar. Van tijd tot tijd worden te Bergen nog ontploffingen gehoord en men zegt zelfs, dat eenige luizen gescheurd zijn.

Reizigers, die van Bergen komen, zeggen, dat het een vreesselijk en hartverscheurend schouwspel is, vrouwen en kinderen overal met verwilderde oogen te zien rondloopen, de lucht net haar weeklagten vervullende. De hitte, die uit den grond opstijgt, is zoo groot en de lucht zoo van verstikkende dampen vervuld, dat men de put bijna niet kan naderen.

Diep onder de indruk van het drama beschrijft Vincent in een brief aan zijn ouders wat hij had meegemaakt, en voegt daar enkele krantenartikelen aan toe. Helaas is de brief zelf verloren gegaan, maar we kennen de inhoud via de correspondentie tussen zijn vader en zijn broer.

Bron:  Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage, 19 apri 1879. In 1922 is de mijn van l’Agrappe gesloten.

Vertrek naar Brussel

Vincent verwaarloost zichzelf zich tijdens zijn verblijf bij Jean-Baptiste Denis zo erg en neemt hij zoveel afstand van alle aardse dingen dat Vanderhaegen in februari 1879 een brief schrijft aan Vincents ouders om zijn zorgen te uiten. Hij waarschuwt dat Vincent zijn post als evangelist dreigt te verliezen als hij niet naar de raad van velen luistert en zijn levensstijl verandert.

Ook de kwaliteit van zijn preken lijkt te wensen over te laten, want zijn contract wordt niet verlengd. Het Belgische Evangelisatie Comité oordeelt dat hij geen getalenteerd spreker is en niet in staat om vruchtbare samenkomsten te organiseren: ‘Mijnheer Vincent van Gogh, die zich geroepen voelde om het evangelie te verspreiden in de Borinage, heeft niet het verwachte resultaat geboekt.’

Na deze zware periode in de Borinage en zijn ontslag besluit Vincent gaat Vincent te voet terug naar de stad Brussel.


Augustus 1879: Brussel

In Brussel zoekt Vincent dominee Pieterszen, die vanuit Mechelen is verhuisd, om raad te vragen. Naast zijn werk als dominee is Pieterszen ook kunstschilder. In zijn brieven schrijft Van Gogh dat Pieterszen zijn artistieke talent erkent en hem zelfs aanspoort om meer schetsen te maken.

Dominee Pieterszen

Hij loopt daarna naar pastoor Frank in Cuesmes in de Borinage.


Augustus 1879 – 15 oktober 1880: Cuesmes

Eerst in de Rue du Grand Marais 8, Cuesmes en daarna in Rue du Pavillon 8, Cuesmes. Daar woont Vincent in het kosthuis van mijnwerker Decrucq.

Rue du Pavillon 8, Cuesmes


Maart 1880: Courrières

Vincent maakt een voettocht van 70 kilometer door het departement Le-Pas-de-Calais. Hij wil barbizonschilder Jules Breton ontmoeten om er zijn tekeningen aan te laten, maar als hij voor zijn deur staat durft hij niet aan te kloppen.


15 oktober 1880 – 12 april 1881: Zuidlaan / Boulevard du Midi 72, Brussel

Na zijn mislukte avontuur als evangelist in de Borinage keert Vincent van Gogh terug naar Brussel. De schilder van het licht had in het zwarte land zijn ware bestemming gevonden: een leven in dienst van de kunst.

Café Aux amis de Charleroi

In oktober 1880 betrekt Vincent een kamer boven café Aux amis de Charleroi op de Zuidlaan 72 en legt zich toe op tekenen. Eerst als autodidact, later als leerling aan de Academie voor Schone Kunsten in de Zuidstraat. Hij wordt bij een schoolwedstrijd en verlaat de school

Van Gogh kan nog even terecht in het atelier van bevriend kunstenaar Anthon van Rappard, maar verlaat in april 1881 voorgoed Brussel om terug te keren naar zijn ouders in Gelderland.

Zuidlaan / Boulevard du Midi 72, Brussel


12 april 1881 – november 1881: Roosendaalseweg 4, Etten-Leur

Vincent verblijf bij zijn ouders. Deze pastorie is verdwenen. Hij laat zich hier registreren als kunstschilder en heeft zijn eerste atelier. Vincent bezoekt hier ook regelmatig de hervormde kerk.


28 november 1881 – 11 september 1883: Schenkweg 136 en 138, Den Haag

Schenkweg 136

Van Gogh huurde zijn atelier aan de Schenkweg 136, ongeveer 10 minuten lopen van het atelier van Mauve aan de Uilebomen 198 (nu de Boomsluiterskade). De studio bevond zich eigenlijk in een zijstraat, de Schenkstraat genaamd, van de Schenkweg. Het station Rijnspoor lag ongeveer een kwart mijl naar het noordwesten.

Van Gogh decoreerde het atelier met zijn eigen studies, met prenten uit een complete set van The Graphic tussen 1870 en 1880 die hij voor een zacht prijsje had verworven, en met bloemen en een paar dozen bloembollen . Hij verklaarde zich gelukkig en tevreden met het resultaat. Niettemin was de accommodatie van de eenvoudigste soort.

Het atelier kostte 7 gulden per maand aan huur, en Mauve leende van Gogh 100 gulden om het in te richten, omdat hij erop stond dat hij een bed moest hebben.

Van Gogh gebruikte zijn atelier om naar model te tekenen, hetzij direct in het atelier, hetzij voor het afwerken van schetsen die hij ‘krassen’ noemde.

Deze maakte hij op straat en op andere locaties maakte, waaronder met name de Geest, een arbeiderswijk in Den Haag.

Bij deze expedities vergezelde hij vaak zijn tijdgenoot George Hendrik Breitner, hoewel Breitners onderwerp eerder de stad zelf was dan de figuur.

Schenkweg 138

In juli 1882, in afwachting van het huwelijk met Sien Hoornik en omdat hij een groter atelier wilde, zodat hij verder van zijn modellen kon gaan staan, verhuist Vincent naar een ruimere woning ernaast.

Hij betaalt een huur van ƒ 12,50 per maand. Sien had gewerkt als prostituee, is alcoholiste en heeft geldproblemen.

Die winter trekt de moeder van Sien bij hen in en verslechterde de relatie van Van Gogh met Sien, die al nooit gemakkelijk was, sterk. In september 1883 vertrok hij op aandringen van zijn broer.

Hij verlaat van Sien en gaat hij naar Drenthe, waarmee hij een einde maakte aan wat de enige huiselijke relatie zou blijken te zijn die hij ooit heeft gehad en waarnaar hij hunkerde.

De huizen zijn afgebroken, hier staat nu Schenkweg 13.


11 september 1883 – 30 november 1883: Drenthe

Vincent reist op 11 september 1883 vanuit Den Haag per trein naar Hoogeveen. Waarschijnlijk arriveert hij daar ’s avonds om een uur of negen. Hij raakt in gesprek met Albertus Hartsuiker, een spoorwegarbeider, die samen met zijn vrouw een pension runt.

Hij verblijft eerst een maand in Hoogeveen aan de Presserstraat 24, de vroegere Toldijk, in het pension annex boerenlogement van spoorwegbeambte voor één gulden per dag. Vincent’s kamer is op zolder.

Presserstraat 24, Hoogeveen

De keuze voor Drenthe is geen toeval. Schilders van de Haagse School, zoals Jacob van Ruisdael en Anton Mauve, hebben er al fraaie werken gemaakt.

Hoeveel werken Vincent van Gogh precies heeft gemaakt tijdens zijn verblijf in Drenthe is niet duidelijk. Volgens deskundigen gaat het om tientallen aquarellen en tekeningen, plus tenminste zes schilderijen die bewaard zijn gebleven, waaronder de De turfschuit en de Onkruid verbrandende boer.

Vincent raakt gefascineerd door de karige hutten, de ruige veengronden en het harde bestaan van de boeren en de turfstekers.

Na meer dan twee weken heeft Vincent de omgeving uitgebreid verkend, waaronder een kerkhof, hutten gebouwd van plaggen, en een turfschuit voortgetrokken door zowel mannen, vrouwen, kinderen als paarden.

Naar Nieuw-Amsterdam

Waarschijnlijk vertrekt Vincent op dinsdag 2 oktober 1883 uit Hoogeveen. Hij reist in zes uur per boot naar Nieuw-Amsterdam (Veenoord), een dorp in de veenkoloniën.

In een brief aan zijn broer geeft hij aan dat hij heeft genoten van de reis. Hij beschreef uitvoerig de prachtige dingen die hij onderweg heeft waargenomen en maakt daar schetsen van.

Hij is op zoek naar een locatie waar hij dichterbij zijn onderwerpen hoopt te kunnen leven en waar hij een betere werkruimte hoopt te vinden.

In Nieuw-Amsterdam woont hij in de tegenwoordige Vincent van Goghstraat 1, hoek Scholdijk, in de herberg van Scholte. Dit pand heeft een plaquette.

Herberg van Scholte, Toldijk, Nieuwa-Amsterdam, nu het van Goghhuis

Vanaf zijn balkon heeft hij uitzicht op de ‘curieuse’ ophaalbrug. Hiervan heeft Vincent later een schilderij gemaakt.

Ophaalbrug in Nieuw-Amsterdam – Vincent van Gogh, november 188


3 december 1883 – 24 november 1885: Berg 27, Nuenen

Vincent gaat terug naar zijn ouders. Na een ruzie gaat Vincent overdag tekenen en schilderen in de rooms-katholieke kosterswoning Park 49 (afgebroken).

Berg 27, Nuenen

Vincent onderneemt talloze dagtochten vanuit Nieuw-Amsterdam, waarbij hij zowel het landschap als het harde leven van veenarbeiders verkende. Zijn focus ligt op het experimenteren met licht in donkere omstandigheden, wat resulteerde in werken zoals ‘De Onkruid verbrandende boer’.

Oefening bleek vruchtbaar, en in Drenthe perfectioneert hij zijn schilderstijl, die later terug te zien is in zijn latere werken.

Tijdens een van deze dagtochten begeeft Vincent zich vroeg in de ochtend met Hendrik Scholte in een open karretje richting Zweeloo. Hij hoopt collega-kunstenaars zoals Max Liebermann (1847-1935) te ontmoeten, maar dit bleek tevergeefs.

Max Liebermann (Berlijn, 1847 – Berlijn, 1935), Voorstudie voor Bleek te Zweeloo, 1882

Uiteindelijk besluit hij te voet terug te keren, waarbij hij onderweg schetsen maakt van een appelboomgaard en het kerkje van Zweeloo. In een brief aan Theo beschrijft hij het bezoek als een droomachtige ervaring.


24 november 1885 – maart 1886: Lange Beeldekensstraat 224 (voorheen 194), Antwerpen

Vincent is in de kost bij verfkoopman Brandel. Hij gaat naar de Academie van Beeldende Kunstendat is gevestigd op de Blindestraat, hoek Mutsaertstraat.

Lange Beeldekensstraat 224


Maart 1886 – 20 februari 1888: Parijs

Samen met zijn broer Theo in de Rue Laval, Parijs, nu Rue Victor Massé 25.

Rue Victor Massé 25

Rue Lepic 54, Parijs, ook met broer Theo.


20 februari 1888 – 7 mei 1889: Arles

Hotel-Restaurant Carrel – Rue Cavalerie 30, Arles

Bij aankomst in Arles huurt Vincent de eerste twee maanden een kamer in hotel en restaurant Carrel dat eigendom is Albert Carrel en diens vrouw Cathérine Carrel-Garcin.

Hotel-Restaurant Carrel – Rue Cavalerie 30, Arles

Niet lang na zijn aankomst uit Vincent zijn ongenoegen over het hotel waar hij verblijft en werkt. Hij heeft voortdurend het gevoel dat hij wordt bedrogen, te veel geld uitgeeft en nooit behoorlijk voedsel krijgt voorgeschoteld.

De hoteleigenaar klaag weer over Van Goh dat hij teveel ruimte in beslag neemt met al zijn schilderspullen. Na een meningsverschil over het betalen van de huur verlaat Vincent op 7 mei het hotel en huurde hij een kamer in Café de la Gare.

7 mei 1889: Café de la Gare – Place Lamertine 30, Arles

Café de la Gare – Place Lamertine 30, Arles

Vincent huurt vanaf 7 mei 1889 voor één franc per nacht een kamer in Café de la Gare aan het Place Lamartine.

September 1889: Het Gele Huis, Place Lamartine, Arles

Het gele huis – Place Lamertine

Als atelier huurt Vincent sinds 1 mei een kamer in het ‘Gele Huis’. Begin september 1889 gaat hij er ook wonen.

23 december 1888 – 7 januari 1889: Hôtel-Dieu, Place Félix Rey 2, Arles

Op het adres Place Félix Rey 2 bevindt zich tegenwoordig de Espace Van Gogh, een plek in het centrum van Arles die de herinnering aan Vincent van Gogh levend houdt. De locatie was oorspronkelijk het Hôtel-Dieu, In deze periode verblijft Vincent in het ziekenhuis waar hij wordt behandeld na het afsnijden van zijn oor.

Schilderij van van Van Gogh: De tuin van ziekenhuis in Arles en het huidige Espace Van Gogh

7 februari  1889 – 18 februari 1889: Hôtel-Dieu, Place Félix Rey 2, Arles

Vincent meent dat hij is vergiftigd.

26 februari  1889 – 8 mei 1889: Hôtel-Dieu, Place Félix Rey 2, Arles

Op last van de commissaris van politie  wordt hij weer binnengebracht. Hij zou zich onzedelijk richting dames hebben gedragen. Ook zou hij in de buurt zich heel vreemd gedragen.

Buurtbewoners van Vincent in de nabijheid van zijn Gele Huis aan Place Lamartine hebben een petitie opgesteld omdat zij hem als een gevaar zien.


8 mei 1889 – 16 mei 1890: Saint-Paul-de-Mausole, Saint-Remy de Provence

In het psychiatrisch ziekenhuis van St-Paul-de-Mausole is Vincent van Gogh van 8 mei 1889 tot 16 mei 1890 vrijwillig psychiatrisch behandeld. Het ziekenhuis staat op de hoek van Avenue E. Leroy en de Chemin des Carrières.

Saint-Paul-de-Mausole, Saint-Remy de Provence

Met 30 kilo bagage, net genoeg voor zijn kostbaarste spullen, stapt Vincent op 16 mei 1890 in de trein richting het noorden. Na een paar dagen Parijs reist hij naar Auvers-sur-Oise, dertig kilometer van de hoofdstad, niet ver van waar zijn broer.

Daar ontmoet hij dokter Gachet, een arts die bevriend is met vele kunstenaars en door Camille Pissarro aan Theo is aanbevolen.


20 mei 1890 – 29 juli 1890: Auberge Ravoux, Place de la Mairie, Auvers-sur-Oise

Hier bevindt zich de herberg van Arthur Ravoux. Vincent sterft hier aan zijn schotwond.

In de laatste maanden van zijn leven is Vincent overigens productiever dan ooit tevoren: meer dan één schilderij per dag, 74 in totaal en daarbij tientallen tekeningen, grote en kleine schetsen.

Website: www.maisondevangogh.fr

Place de la Mairie, Auvers-sur-Oise


Overzicht woonplaatsen van Gogh

30 maart 1853 –  30 september 1864: Zundert, Markt 26 – Geboortehuis
1 oktober 1864 –  31 augustus 1866: Zevenbergen, Stationsstraat 16 – Kostschool
15 september 1866 –  19 maart 1868: Tilburg, St. Annaplein 19 – Rijks-HBS Koning Willem II
19 maart 1868 –  8 augustus 1869: Zundert, Markt 26 – Bij zijn ouders
8 augustus 1869 –  13 juni 1873: Den Haag, Lange Beestenmarkt 32 – Leerling-kunsthandelaar bij firma Goupil
13 juni 1873 –  oktober 1874: Londen, Hackford Street 87 – Werkt bij firma Goupil
Zomer 1874: Helvoirt, Torenstraat 47 – Bij zijn ouders
Oktober 1874 –  december 1874: Parijs, Montmartre – Werkt bij firma Goupil
December 1874: Helvoirt, Torenstraat 47 – Bij zijn ouders
December 1874 – 15 mei 1875: Londen, Kennington Road 395 – Werkt bij firma Goupil
15 mei 1875 – 4 april 1876: Parijs, Niet bekend – Werkt bij firma Goupil
17 april 1876 – juni 1876: Ramsgate, Spencer Square 11 – Geeft les aan de kostschool
Juni 1876 – december 1876: Isleworth, Holme Ct / Twickenham Road 158 – Werk als hulponderwijzer
31 december 1876 – januari 1877: Etten, Roosendaalseweg 4 – Bij zijn ouders
Januari 1877 – mei 1877: Dordrecht, Tolbrugstraat Waterzijde 24 – Assistent boekhandelaar bij Blussé en Van Braam
9 mei 1877 – juli 1878: Amsterdam, Grote Kattenburgerstraat 3,
Juli – augustus 1878: Etten, Roosendaalseweg 4 – Bij zijn ouders
Juli 1878: Brussel, Isleworth – Bezoekt met vader aan ds. Slade-Jones uit Isleworth
26 augustus 1878 – 30 november 1878: Brussel (Laeken), Chemin du Halage / Trekweg 6 – Stagiair op school voor zendelingen
November 1878 – december 1878: Etten, Roosendaalseweg 4 – Bij zijn ouders
26 december 1878 – januari 1879: Borinage, o.a. Rue de l’Eglise 39, Borinage,
Januari 1879 – augustus 1879: Colfontaine , Rue du Petit-Wasmes 221 – Lekenprediker
Augustus 1879: Brussel,Niet bekend – Voettocht naar pastoor Frank in Cuesmes
Augustus 1879 – 15 oktober 1880: Cuesmes, o.a. Rue du Grand Marais 8,
Maart 1880: Courrières – Maakt voettocht 70 kilometer naar schilder Jules Breton
15 oktober 1880 – 12 april 1881: Brussel, Zuidlaan / Boulevard du Midi 72,
12 april 1881 – november 1881: Etten, Roosendaalseweg 4 – Bij zijn ouders
28 november 1881 – 11 september 1883: Den Haag, o.a. Schenkweg 138 en 136,
11 september 1883 – 30 november 1883: Drenthe, o.a. Presserstraat 24 en Nieuw-Amsterdam,
3 december 1883 – 24 november 1885: Nuenen, Berg 27 – Bij zijn ouders
24 november 1885 – maart 1886: Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 224 (voorheen 194) – Academie van Beeldende Kunst
Maart 1886 – 20 februari 1888: Parijs, Rue Laval (nu Rue Victor Massé 25) en Rue Lepic 54 – Samen met zijn broer Theo
20 februari 1888 – 3 mei 1889: Arles,
Februari 1888 – April 1888: Arles, Rue Cavalerie 30, Hotel-Restaurant Carrel
April 1888 – 1 september 1888: Arles, Place Lamertine 30, Café de la Gare
1 mei 1888 – 7 september 1888: Arles, Place Lamartine – Het Gele Huis als atelier
7 september 1888 – 7 mei 1889: Arles, Place Lamartine – Het Gele Huis als woning met o.a. met Met Paul Gaugain
23 december 1888: Arles: Place Félix Rey 2, Hôtel-Dieu: ziekenhuis voor behandeling afsnijden oor
8 mei 1889 –  16 mei 1890: Saint-Remy de Provence, Hoek van Avenue E. Leroy en de Chemin des Carrières – In psychiatrisch ziekenhuis van St-Paul-de-Mausole
20 mei 1890 –  29 juli 1890: Auvers-sur-Oise, Rue du Général de Gaulle 52 – Herberg waar hij sterft hier aan schotwond

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *