Alle bekende bouwstijlen van vroeger tot nu: een overzicht
Alle bekende bouwstijlen van vroeger tot nu
Door de eeuwen hebben we vele en verschillende bouwstijlen gezien. Natuurlijk lopen de stijlen in elkaar over en is een gebouw vaak niet exact bij één stijl onder te brengen. Lees meer…
Lees hier ->>> meer over architectuur op deze website.
Alle bekende bouwstijlen van vroeger tot nu: een overzicht
Romaans bouwstijl (1000 – 1200)
Kenmerkend voor de romaanse bouwstijl is onder andere het gebruik van rondbogen bij raam- en deuropeningen en gewelven. De bouwstijl daarbij ook zwaar en massief. Het zijn gebouwen met dikke muren en kleine ramen.
Romaanse koorpartij van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Doornik
De term romaans dateert uit 1820 en is voor het eerst gebruikt door de Franse kunsthistoricus Charles de Gerville. Hij zag overeenkomsten in de architectuur met die van het oude Rome.
De rondbogen die in de romaanse bouwkunst gebruikt werden zijn dikwijls halfcirkelvormig, dus zowel gordelbogen als de scheibogen tussen middenschip en zijbeuken, de kruisingsbogen en de bogen boven deuren en vensters zijn rond. Op basis hiervan heeft men de romaanse bouwstijl vroeger ook wel rondboogstijl genoemd, maar van de rondboog kan soms worden afgeweken.
De gotische bouwstijl (1140-1500)
De gotiek is ontstaan in Frankrijk. Kenmerkend is onder andere het gebruik van spitsbogen bij raam- en deuropeningen en gewelven. Vooral kathedralen zijn in die stijl gebouwd. Gotische kerken zijn vaak gigantisch hoog met grote gebrandschilderde ramen en spitse bogen. Lees meer over de gotiek.
Sint-Jan te ‘s-Hertogenbosch Brabantse gotiek
Renaissance (1400 – 1600) – Alle bekende bouwstijlen van vroeger tot nu
De renaissancearchitectuur is de benaming van de stijlperiode van de architectuur in Europa die opkwam rond 1400 en rond 1600 overging in de barok. Het is een periode waarin bouwmeesters meer aanzien en zelfvertrouwen kregen en zich niet meer als ambachtslieden zagen, maar als geleerden.
De kathedraal van Florence
De Oud-Griekse en Romeinse bouwkunst werd herontdekt en bewonderd. Proportie en harmonie waren erg belangrijk, zoals ook in de klassieke oudheid. Echter, waar de maatverhoudingen in de oudheid uit de muziektheorie werden gehaald, gebruikten architecten uit de renaissance vaak het menselijk lichaam als uitgangspunt. Kenmerkend is onder andere het gebruik van pilasters in de gevels en frontons boven raam- en deuropeningen.
De stad Florence wordt gezien als de bakermat van de vroege renaissance. Vanuit hier verspreidde de renaissancistische stijl zich door Italië. In de bouwkunst nam de architect Filippo Brunelleschi (1377-1446) hier het voortouw. Brunelleschi is gevraagd een koepel op de gotische kathedraal van Florence te ontwerpen.
Barok (1600 – 1750)
De barok ontstond aan het eind van de 16e eeuw in Italië, met name in Rome, als onderdeel van de contrareformatie. Bij het Concilie van Trente was besloten dat kunst een middel was om Bijbelverhalen aan het volk over te brengen. In tegenstelling tot de renaissance en het maniërisme, wordt minder een ideaalbeeld gegeven. De barok is juist een stijl met meer realisme en dramatische effecten, om de kunst dichter bij de mensen te brengen.
Kathedraal van Salta (Argentinië)
Kenmerkend is het gebruik van vormen uit de renaissance maar met een sterkere verdeling van muurvlakken en een speelser gebruik van ornamenten zoals (gebogen) frontons. Ook wordt de rondboog weer – net als bij de romaanse architectuur – veel in raam- en deuropeningen gebruikt. Rococo wordt vaak als onderdeel van de Barok gezien.
Classicisme (1640 – 1720)
Het classicisme is een beweging die een terugkeer naar de klassieke Griekse en Romeinse voorbeelden voorstond. De grote meesters van de renaissance dienden ook in hoge mate als voorbeeld voor de classicisten. Het classicisme behoort qua tijd tot de stijlperiode van de barok, hoewel het zich daar in zekere zin tegen afzet.
Post: Stadhuis van Maastricht, 1659-84
Belangrijke bouwmeesters van de classicistische barok zijn de Italiaan Gian Lorenzo Bernini, de Fransen Louis Le Vau, Claude Perrault en Jules Hardouin-Mansart en de Britten Christopher Wren, Nicholas Hawksmoor en John Vanbrugh. In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden beleefde het Hollands classicisme zijn bloeitijd van 1625 tot 1665. Belangrijke architecten waren Jacob van Campen, Pieter Post, Daniël Stalpaert en Philips en Justus Vingboons.
Lodewijkstijlen (1700 – 1810)
Rond 1668 liet de Zonnekoning Lodewijk XIV Versailles uitbouwen tot een gigantische residentie. Dit heeft gevolgen in heel Europa. Bij de elite ontstond vraag naar stijlvol vormgegeven woningen. De Lodewijk-stijl is zwaar, pompeus en symmetrisch. Een veel gebruikt motief in de architectuur in de Lodewijk XIV-stijl is het acanthusblad.
In het tweede kwart van de 18e eeuw verschuift het accent op de gevel van architectuur naar beeldhouwwerk (minder architectonisch, meer sculpturaal).
Voormalig stadspaleis Paleis Kneuterdijk in Den Haag uit 1717
In zijn vele stadspaleizen en statige herenhuizen zijn gebouwd in deze stijl.
Neostijlen (1800 – 1915)
Neostijlen zijn bouwstijlen waarin wordt teruggegrepen op de oude architectuur van de gotiek, de renaissance en de barok. Men spreekt ook van revivalarchitectuur. Het tijdperk van de neostijlen brak aan na ca. 1815. Naar believen werden elementen uit de oude architectuur toegepast, soms zelfs gecombineerd in een enkel gebouw (dit was vooral het geval bij het zogenaamde eclecticisme).
Paleis van Schwerin
Jugendstil, art nouveau (1890 – 1914) – Alle bekende bouwstijlen van vroeger tot nu
De jugendstil of art nouveau is een stroming die op verschillende plaatsen in Europa populair was, voornamelijk als reactie op het vormvervagende impressionisme. De aanduiding ‘jugendstil’ gaat terug op de naam van het weekblad Die Jugend dat vanaf januari 1896 in München verscheen. De jugendstil manifesteerde zich vooral in gebruiksvoorwerpen zoals glaskunst, boeken, plateel, sieraden, meubels, de architectuur en de schilderkunst.
Men wilde een echt nieuwe bouwstijl en geen historische vormen meer herhalen, zoals bij de neostijlen. Er is sprake van sierlijke, gebogen lijnen en vormen die aan plantmotieven doen denken. Gevels zijn gedecorreerd, maar ook de ramen en trapleuningen. Er worden moderne technieken toegepast zoals bijvoorbeeld grote glasoppervlakken
De stroming kende een korte maar hevige bloeitijd, die zich voornamelijk uitbreidde tijdens de belle époque. In West-Europa was de stijl ruim voor 1910 al verleden tijd, in het oosten kon hij wat langer voortbestaan.
Ook in Nederland kwamen er vernieuwingen in architectuur en toegepaste kunsten. Er werden verschillende, soms spottende, namen voor deze stijl verzonnen zoals: vermicelli-, slaolie-, Berlage- of Binnenhuisstijl of style nouille, vanwege de lijnen.
Hotel New York
Hotel New York
In de periode 1901-1917 is het voormalige directiegebouw van de Holland-Amerika Lijn (H.A.L.)gebouwd op de Wilhelminapier. De architecten van dienst waren Muller, Droogleever Fortuyn en Van der Tak. Het massieve blok werd enigszins verluchtigd met jugendstilornamenten en, wat later, de twee bescheiden maar karakteristieke torentjes. Het gebouw heeft de status van rijksmonument.
Antoni Gaudi
Gaudi – Vista general del Palacio episcopal de Astorga
De architectuur van Antoni Gaudi is een mooi voorbeeld van De jugendstil of art nouveau. Er is geen onderscheid meer tussen de hoge kunsten zoals schilderkunst, beeldhouwkunst en bouwkunst en de lage kunsten zoals kunstnijverheid of toegepaste kunst. Ze vormen één geheel.
Rationalisme (1900 – 1920)
Het rationalisme gaat uit van het principe dat alle architecturale problemen rationeel zijn op te lossen. Het staat hiermee in tegenstelling tot de gevoelsmatige aanpak bij stijlen als expressionisme en jugendstil. Evenals deze was het een reactie op het 19e-eeuwse historisme. Strikt genomen is het ‘rationalisme’ niet één specifieke bouwstijl, maar de term wordt gebruikt voor een bepaalde tendens die een belangrijke invloed had op de ontwikkeling van het nieuwe bouwen.
In Nederland wordt de naam rationalisme voornamelijk verbonden aan een architectuurstijl rond 1900, geïntroduceerd door H.P. Berlage. Hij streeft naar een vernieuwing van de bouwkunst. Zo staat een logische indeling van het gebouw stond en constructieve onderdelen moeten zichtbaar zijn. zo worden de bakstenen bijvoorbeeld niet weggewerkt achter een pleisterlaag.
De Koopmansbeurs in Amsterdam van H.P. Berlage.
Ook de architect Karel de Bazel, bekend van het gebouw De Bazel in Amsterdam, wordt gezien als een van de voormannen. Voorts wordt de naam rationalisme gebruikt voor de, op Berlages stijl gebaseerde, gereformeerde kerken van architecten als Tjeerd Kuipers en Ane Nauta.
Um 1800-stijl of Nieuw historiserende stijl (1905 – 1914)
De Um 1800-Bewegung vertegenwoordigt een conservatieve bouwstijl. Het is een reactie was op het rationalisme in de bouwstijl. De Um 1800-stijl vond haar hoogtepunt in het tijdvak 1905-1914.
Tegenover dit rationalisme stelde de Um 1800-Bewegung de Lodewijk XVI-stijl als ideaalbeeld. Deze stijl werd door sommigen als de laatste echte stijl beschouwd. Er waren ook wel duidelijke neoclassicistische invloeden aanwezig, maar tevens jugendstil-elementen. De Um 1800-stijl wordt dan ook wel nieuw historiserende stijl of heroriëntatie genoemd.
Veel gebouwen van deze stijl zijn breed en omvangrijk, met gebruik van natuursteen, ornamenten, torentjes, speklagen, erkers en dergelijke. Ze doen dan denken aan de Amerikaanse wolkenkrabbers uit die tijd. Deze hebben ook ornamenten die teruggrepen op het verleden, maar uiteraard nog veel massaler waren. Men sprak in dit verband wel van Amerikanisme. Daarnaast werden strakkere neoclassicistische gebouwen ontworpen die aan deze stijl worden toegeschreven.
De Bijenkorf in Amsterdam van de architecten J.A. van Straaten en B.A. Lubbers
Expressionisme en / of Amsterdamse School (1910 – 1930) – Alle bekende bouwstijlen van vroeger tot nu
In Amsterdam ontstond een expressionistische stijl: de Amsterdamse School. De constructie stond niet meer voorop, maar de uiterlijke vorm. Het is ook bekend als expressieve baksteenarchitectuur. ook het toepassen van versieringen in de gevels, in baksteen of gebeeldhouwd natuursteen werd toegepast. De vaak plastische gevels zijn meestal gevuld met laddervensters en worden bekroond met steile daken en soms met torentjes versierd.
De Amsterdamse School als stijl in de bouwkunst is te plaatsen in de periode van de moderne bouwkunst. Hiertoe behoren ook onder meer De Stijl, het nieuwe bouwen, de Chicago School en het expressionisme. Het was op de zogenaamde neostijlen te zien zijn.
De Amsterdamse School kenmerkt zich door gebruik van expressieve en fantastische vormen, verwant aan het expressionisme. Ze is in zekere zin ook een reactie op het rationele werk van H.P. Berlage en dan in het bijzonder op de Beurs van Berlage (1898-1903). De Beurs van Berlage behoort uitdrukkelijk niet tot de Amsterdamse School behoort maar gezien kan worden als het begin van het Nederlandse traditionalisme.
Olympisch Stadion van architect J. Wils in Amsterdam-Zuid
De Stijl (1917-1932)
De Stijl was een kunst- en architectuurstroming. De invloed van De Stijl op de architectuur is tot ver na 1931 groot geweest. Onder anderen Ludwig Mies van der Rohe was een van de belangrijkste aanhangers van de principes. Rietveld bouwde tussen 1923 en 1924 het Rietveld-Schröderhuis, het enige bouwwerk dat volledig volgens de principes van De Stijl is neergezet. Twee fraaie voorbeelden van J.J.P. Oud zijn te vinden in Rotterdam: café De Unie aan de Mauritsweg en de directiekeet in het Witte Dorp.
Over het algemeen probeerden de leden van De Stijl vorm te geven aan de modernisering. Dit deden ze door middel van een zo groot mogelijke eenvoud en abstractie. Zowel in de architectuur als in de schilderkunst kwam men tot abstracte composities. Verder was er de toepassing van onvermengde, primaire kleuren en ‘neutrale’ kleuren wit, grijs en zwart.
J. J. P. Oud, Café De Unie, Rotterdam
Functionalisme, het Nieuwe Bouwen (1915 – 1960)
Het nieuwe bouwen is een verzamelnaam voor verschillende bouwstijlen en radicale vernieuwingen in de architectuur in de periode van 1915 tot circa 1960. De term ‘nieuwe bouwen’ is ontstaan in de jaren twintig en wordt gebruikt voor de moderne architectuur die zich in deze periode in Duitsland, Nederland en Frankrijk tot een belangrijke stroming ontwikkelde. Kenmerken van het Nieuwe Bouwen zijn functionaliteit en het ontbreken van versieringen. Als begin van het Nieuwe Bouwen wordt vaak de Fagusfabriek van Walter Gropius en Adolf Meyer genoemd.
De architecten van het nieuwe bouwen verwierpen nationale en regionale tradities, en pronken en de schijn ophouden. Ze streefden naar een nieuwe zuivere vormentaal die gebaseerd is op eenvoudige onversierde volumes. Zuivere stereometrische vormen vrij in de ruimte geplaatst.
In Nederland zijn vooral Theo van Doesburg (1883-1931), Cornelis van Eesteren (1897-1988) en Gerrit Rietveld (1888-1964) bekend om het functiegescheiden bouwen. Zij zijn geïnspireerd door Le Corbusier (1887-1965) en Tony Garnier (1869-1948). Van Garnier wordt gezegd dat hij als eerste grote, voordelige appartementencomplexen ontwierp en dat hij wellicht de eerste en belangrijkste inspirator voor deze beweging was.
Brinkman en Van der Vlugt, Van Nellefabriek, Rotterdam, 1931
Traditionalisme (1925 – 1965)
Het traditionalisme is een overkoepelende term voor meerdere architectuurstromingen. Het is een reactie op het zakelijke functionalisme. Ook is er een hang naar het dorpsverleden en traditionele bouwmaterialen gebruikt, zoals baksteen.
Museum Boijmans Van Beuningen door Ad van der Steur
Het traditionalisme komt op in de beginjaren van de 20e eeuw op, kende in de jaren 20 en 30 een sterke bloei. Het neemt weer af in de jaren 50. De Delftse School is de belangrijkste stroming binnen het traditionalisme, waardoor de termen vaak door elkaar gebruikt worden.
Eén van de belangrijkste architecten binnen het traditionalisme was Marinus Jan Granpré Molière. Hij was leraar op de Technische Hogeschool te Delft. Hij is de grondlegger van de Delftse School, de belangrijkste stroming binnen het traditionalisme.
In 1927 tot het katholieke geloof bekeerd, baseerde hij zich op de filosofen Aristoteles en Thomas van Aquino. In zijn gebouwen was niet de functie voor de mens, maar de dienst aan God het belangrijkst. Hierbij zocht hij naar nederige architectuur die op eeuwige waarden was gebaseerd. Hoewel hij zelf vrij weinig gebouwen ontwierp, heeft hij veel invloed op deze stroming gehad.
Brutalisme (1950 – 1970) – Alle bekende bouwstijlen van vroeger tot nu
Het brutalisme is een stroming binnen de architectuur die is ontstaan vanuit het modernisme. Deze wordt gekenmerkt door vaak grote blokachtige structuren van ruw onafgewerkt gewapend beton of metselwerk.
Door het bombastische, soms intimiderende voorkomen is het brutalisme vooral ingezet voor grote openbare gebouwen, zoals concertgebouwen, bibliotheken, rechtbanken en stadhuizen. Het is een stijl die vaak een mening uitlokt en ook sterk bekritiseerd is en zijn hoogtijperiode had van de jaren 50 tot en met de jaren 70 van de twintigste eeuw.
In Nederland: Aula van de TU Delft – Van den Broek en Bakema, 1966
Aula TU Delft