Beroemdste schilderijen van Fernand Léger
Beroemdste schilderijen van Fernand Léger
Joseph Fernand Henri Léger (Argentan, 4 februari 1881 – Gif-sur-Yvette, 17 augustus 1955) was een Franse kunstschilder en beeldhouwer. Hij is één belangrijke vertegenwoordiger van het kubisme.
J’ai horreur de la peinture discrète
Fernand Léger, 1919
Jeugd
Léger is de zoon van de veeboer Henri-Armand Léger en zijn vrouw Marie-Adèle Daunou. Zijn vader overlijdt als hij vier jaar oud is. Op zestienjarige leeftijd gaat Léger in de leer bij een architect in Caen.
In 1900 vertrekt hij naar Parijs, waar hij zich in de wijk Montparnasse vestigt. Ook hier werkt hij een tijd bij een architect. Hij volgt lessen aan de École des Arts Décoratifs en aan de Académie Julian. Zijn schilderijen uit deze tijd staan onder invloed van het impressionisme.
In 1907 ontmoette hij Robert Delaunay en via hem raakte hij bevriend met Alexandre Archipenko, Chaïm Soutine, Amédeo Modigliani en Marc Chagall. Ook komt hij in contact met het werk van Cézanne, wat hem ertoe brengt om meer kubistisch te gaan werken. In 1911 sluit Léger zich aan bij de Puteaux-groep ten huize van Jacques Villon.
De Eerste Wereldoorlog
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt hij gemobiliseerd in het Franse leger. Nadat hij gewond is geraakt en in 1916 is afgekeurd pakt hij schildersbestaan weer op. Zijn werken uit de jaren twintig kenmerken zich door een mechanische uitbeelding van mensen en objecten.
In 1920 ontmoet Léger de architect Le Corbusier, met wie hij vriendschap sluit. Ook maakt hij kennis met het werk van Piet Mondriaan en Theo van Doesburg. Deze werken zijn een bron van inspiratie voor hem.
In 1923 maakt Léger de decors en kostuums voor het avant-gardistische ballet La création du monde. Deze periode werkt hij ook mee aan diverse films, zoals L’inhumaine (1924) van Marcel L’Herbier waarvoor hij een futuristisch laboratorium maakte. In 1935 bezoeken Léger en Le Corbusier de Verenigde Staten.
Het Museum of Modern Art in New York organiseert een expositie van zijn werken. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog verblijft Léger in de VS. Hij keerde in 1945 terug naar Frankrijk.
Enkele jaren later betrekt hij een atelier in Biot, bij de Middellandse Zee, nabij Nice en Antibes. Hij blijft daar twee jaar en keert toen weer terug naar de omgeving van Parijs. In 1955 overlijdt hij op 74-jarige leeftijd in zijn huis in Gif-sur-Yvette.
Lees hier ->>> meer over kunst op deze website…
Hier ->>> vind je 100 beroemdste schilders aller tijden op deze website…
Zie hier ->>> ook de de 100 beroemdste schilderijen aller tijden op deze website…
Beroemdste schilderijen van Fernand Léger
Nus dans la forêt / Naaktfiguren in het bos (1909-10) – Fernand Léger
Nus dans la forêt / Naaktfiguren in het bos (1909-10) – Fernand Léger
Olieverf op doek
120,5 x 170,5 cm
Te zien in: Kröller-Muller Museum, Otterlo
Naaktfiguren in een bos is Légers eerste grote doek. Het zou een eerbetoon kunnen zijn aan Cézannes analytische benadering. In een gemechaniseerd landschap staan drie naakten in geometrische vormen.
Een staande figuur met opgeheven armen aan de linkerkant, een zittend naakt iets meer naar onderen en een staand met een opgeheven arm helemaal rechts. De ogenschijnlijke wirwar van vormen zorgt voor veel dynamiek.
‘Veldslag van volumes’
Léger beschouwt dit werk in gedekte groene, blauwgrijze, grijze en witte tinten zelf als een ‘veldslag van volumes’. ‘Ik meende dat ik er geen kleur in moest aanbrengen. Aan het volume had ik al genoeg.’
Dit schilderij is voor het eerst in 1911 tentoongesteld op het Salon des Indépendant. Het laat Léger’s impressionisme en zijn alliantie met het kubisme zien, met name in zijn monochromatische palet en zijn breuk in geometrische vormen.
Léger’s focus op tekenen en vorm in plaats van kleur duidt ook op de eerder genoemde invloed van Paul Cézanne. Het kubisme van Léger is echter verschillend van het reguliere kubisme. Léger verlaat driedimensionaliteit en volumetrische vorm niet in dezelfde mate als Pablo Picasso en Georges Braque. De doeken van de laatste twee uit deze periode hebben vrijwel geen illusie van ruimte.
Léger’s interesse in de natuur, zijn gebruik van cilindrische vormen en zijn focus op machine-achtige vormen onderscheidt zijn werk verder van dat van andere kubisten.
Dit terwijl het laatste hem op één lijn brengt met het Italiaanse futurisme, met het optimisme van de periode over de voordelen van verstedelijking en een geïndustrialiseerde maatschappij. Deze unieke kwaliteiten brachten de criticus Louis Vauxcelles ertoe de stijl van Léger ‘Tubisme’ te noemen.
Contraste de formes / Contrast van vormen (1913) – Fernand Léger
Contraste de formes / Contrast van vormen (1913) – Fernand Léger
Olieverf op doek
98,7 x 125,1 cm
Te zien in: Museum of Modern Art, New York
Contrast van vormen was een titel die Léger gaf aan een serie schilderijen voltooid tussen 1912 en 1914. De kunstenaar experimenteerde met de grenzen tussen abstractie en representatie, vlakheid en driedimensionaliteit. Het zijn problemen die hem gedurende zijn hele carrière zouden bezighouden.
Léger toont zijn vermogen om volumetrische vormen weer te geven zonder de illusie van drie dimensies, waarbij zowel menselijke als mechanische vormen worden geabstraheerd. De werken illustreren wat Léger de ‘wet van contrasten’ noemde. Hierin zoekt hij de grootste tegenstelling of dissonantie in lijn, vorm en kleur.
Net als Picasso en Braque in hun synthetische kubistische fase, brengt Léger ook kleur in deze werken, met name blauw, rood en geel. Deze werden doorgaans pas na de lijn zeer spaarzaam en zonder gladde afwerking toegevoegd.
Het schilderij illustreert opnieuw de unieke bijdrage van Léger aan het kubisme. Dit door het gebruik van arcering om ruimtelijkheid weer te geven en zijn afhankelijkheid van mechanische vormen.
La partie de cartes / Kaartspelende soldaten (1917) – Fernand Léger
La partie de cartes / Kaartspelende soldaten (1917) – Fernand Léger
Olieverf op doek
129,5 x 194,5 cm
Te zien in: Kröller-Muller Museum, Otterlo
In augustus 1914, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, wordt Léger gemobiliseerd en ingezet aan het front bij de aanleg van loopgraven. Tijdens zijn verblijf aan het front maakt hij veel tekeningen, die hij later uitwerkt tot schilderijen. Kaartspelende soldaten ontstaat tijdens zijn herstel in Parijs na een gifgasaanval.
Robots
Léger combineert in dit schilderij het kubisme met de esthetiek van de machine. De soldaten zijn geen mensen van vlees en bloed. Ze lijken meer op robots met hun robuuste, geometrische vormen en hun armen als uit staal gesmede buizen.
De zich herhalende elementen doen denken aan de machinerie van de oorlog. Ook door de afwisseling van kleine en grotere kleurvlakken krijgt het schilderij dynamiek.
La Ville / De stad (1919) – Fernand Léger
La Ville / De stad (1919) – Fernand Léger
Olieverf op doek
231,1 cm × 298,4 cm
Te zien in: Philadelphia Museum of Art, Philadelphia
De stad toont Léger’s interesse om de dynamiek en dissonantie van de stedelijke ruimte weer te geven. Zijn fascinatie voor alle moderne zaken die verder gaan dan conventionele hoge kunstonderwerpen is duidelijk zichtbaar in de verwijzingen naar verkeerslichten, reclameborden, grafisch ontwerp.
Hij verklaarde vooral beïnvloed te zijn door de plaats Clichy in Parijs met zijn grote affiches. Ook voor de hand liggend is een focus op andere kleuren dan de primaire. Over zijn kleurgebruik in deze periode merkte hij op:
‘Kleur raast binnen als een stroom. Het verslindt de muren, de straten … Als je een raam opent, waait er een stukje schrille publiciteit in de wind … Uitbundigheid van kleur en ruis.’
In La Ville spelen kleuren een even grote rol als vorm bij het weergeven van de chaos van de stad. Ze botsen terwijl volumes en platte vormen zich terugtrekken en zich voortbewegen in de ruimte. Ze lijken elkaar overlappen als stukjes van een collage, waardoor de kijker de indruk krijgt op een drukke, lawaaierige straathoek te staan.
Troi femmes / Le grand déjeuner / Drie vrouwen / De grote lunch (1921) – Fernand Léger
Troi femmes / Le grand déjeuner / Drie vrouwen / De grote lunch (1921) – Fernand Léger
Olieverf op doek
183,5 x 251,5 cm
Te zien in: Museum of Modern Art, New York
Dit is één van Léger’s bekendste schilderijen. Daarin trekt hij zich terug uit het experiment met dissonantie en collageachtige ruimte die hij in The City gebruikte. Het werk is het hoogtepunt van zijn verschillende interesses in het afgelopen decennium. Het is een weergave van driedimensionaliteit, zijn mechanische menselijke figuren en zijn primaire kleuren.
Het onderwerp van drie naakte vrouwen is echter één van de meest traditionele onderwerpen in de kunstgeschiedenis. Mede om deze reden wordt het schilderij vaak gezien als een klassiek voorbeeld van wat bekend staat als een ’terugkeer naar de orde’.
Dit is typerend voor veel kunstenaars in de vroege jaren 1920. Ze verlaten hun gedurfdere experimenten van vóór de Eerste Wereldoorlog.
Hoewel het onderwerp niet eigentijds is zoals de Kaartspelende soldaten, laat Léger zijn interesse in gewone mensen niet los.
Hij reageert in plaats daarvan op een cultuurbrede interesse in kunst uit het verleden met de heropening van het Musée de Cluny en de uitbreiding van het Louvre met Egyptische en Assyrische kamers.
La Joconde aux Clés / Mona Lisa met de sleutels (1930) – Fernand Léger
La Joconde aux Clés / Mona Lisa met de sleutels (1930) – Fernand Léger
Olieverf op doek
92,5 x 44,4 cm
Te zien in: Musée National Fernand Léger, Biot, Frankrijk
Dit is één van Légers meest experimentele doeken, een van de weinige waarop hij invloed uit het surrealisme laat zien. De afgebeelde objecten hebben geen ondersteuning, maar zweven gewoon in de ruimte zoals in werken van Joan Miró.
De invloed van het surrealisme komt verder tot uiting in de bizarre nevenschikking van objecten. Dit is specifiek gekozen vanwege hun gebrek aan relatie tot elkaar. Het grijpt terug op zijn interesse in dissonantie en contrast.
Léger had eind jaren twintig talloze schilderijen gemaakt met sleutels en zei over dit schilderij: ‘Op een dag, nadat ik een sleutelbos had getekend, vroeg ik me af welk element het verst verwijderd was van de sleutelbos, en ik zei tegen mezelf: ‘Het is het menselijk gezicht.’ Ik liep de straat op en zag in een etalage het portret van Mona Lisa … Geen contrast is ooit zo scherp geweest als tussen deze sleutelbos en Mona Lisa.’ Hij beschouwde dit ‘risicovolle plaatje’ als een succes en hield het voor zichzelf.
Les Grand Plongeurs Noirs / De grote zwarte duikers (1944) – Fernand Léger
Olieverf op doek
2,50 x 1,86 cm
Te zien in: Musée National Fernand Léger, Biot, Frankrijk
Dit schilderij maakt deel uit van een serie over duikers. Léger is geínsprireerd door het kijken naar havenarbeiders in Marseille. De lichamen zijn hier met elkaar verweven als een textiel, wat een sociaal netwerk symboliseert, waarbij de armen, benen en romp ook als onafhankelijke vormen dienen.
Net als in Mona Lisa met sleutels, zweven en verstrengelen de lichamen zich in de ruimte zonder zichtbare ondersteuning. Om zijn dubbele interesse in de menselijke figuur en niet-representatie verder te onderstrepen, bevat het schilderij lijnen die gescheiden zijn van kleur en kleurblokken die niet zijn omlijnd.
Dit is een techniek die de latere werken van Léger kenmerkt. Het werk is gemaakt toen Léger in de vroege periode van het abstract expressionisme in New York woonde. Deze alomvattende compositie weerspiegelt ongetwijfeld de invloed van de kunstenaars uit die kring.
Les constructeurs au cordage / Bouwvakkers in de touwen (1950) – Fernand Léger
Les constructeurs au cordage / Bouwvakkers in de touwen (1950) – Fernand Léger
Olieverf op doek
161,3 x 114 cm
Léger raakte in 1940 geïnteresseerd in het thema bouwvakkers. Dit is in lijn met zijn interesse in socialisme en sympathie voor de arbeidersklasse. ij geeft in deze periode lezingen dat kunst voor iedereen toegankelijk moet zijn.
De menselijke figuur wordt hier als naturalistischer afgebeeld dan in zijn eerdere werken. Hierdoor is hij één van de weinige kunstenaars was die in deze periode geïnteresseerd is in de menselijke figuur. In feite wilde Léger, die zijn mechanische figuren uit zijn vroegere periode verliet, dat de menselijke figuren contrasteerden met het staal.
Hij kreeg het idee toen hij langs een bouwplaats reed: ‘Ik zag de mannen hoog op de stalen liggers zwaaien! Ik zag de mens als een vlo. Hij leek nog steeds verdwaald in zijn uitvindingen… dat wilde ik weergeven. Het contrast tussen de mens en zijn uitvindingen, tussen de arbeider en al die metalen architectuur, die hardheid, dat ijzerwerk, die bouten en klinknagels.’
Na voltooiing wilde Léger dat de arbeiders toegang zouden hebben tot het schilderij. Hij exposeerde daarom het werk in de cafetaria van de autofabriek van Renault en was teleurgesteld dat de arbeiders het niet schenen te begrijpen.