, , ,

100 meest gebruikte Franse werkwoorden

Meest gebruikte Franse woorden

Top 100 meest gebruikte Franse werkwoorden

Ben je op de hoogte van de vertaling van deze 100 werkwoorden, dan kun je in Frankrijk aardig terecht. Lees meer…


Top 100 meest gebruikte Franse werkwoorden


Lees hier ->>> meer over Frankrijk en zie hier ->>> Frans voor op reis / handige Franse woorden en zinnen of 1000 moderne Franse woorden en uitdrukkingen – Franse straattaal op deze website…


[table]
1, être, zijn / staan / verkeren
2, avoir, hebben / bezitten / beschikken over
3, pouvoir, kunnen / in staat zijn
4, faire, doen / uitvoeren / scheppen
5, mettre, doen / stellen / vastmaken / plaatsen
6, dire, zeggen / vertellen
7, devoir, moeten / willen
8, prendre, nemen / pakken
9, donner, geven / aanreiken
10, aller, gaan
11, vouloir, willen / wensen
12, savoir, kunnen / weten / op de hoogte zijn
13, falloir, willen / moeten
14, voir, zien / kijken
15, demander, vragen / verzoeken
16, trouver, vinden
17, rendre, teruggeven / overhandigen
18, venir, komen / arriveren
19, passer, gaan / geven / verdwijnen
20, comprendre, begrijpen / doorzien
21, rester, blijven
22, tenir, hebben / bezitten / beschikken over
23, porter, dragen
24, parler, praten / vertellen
25, montrer, laten zien / tonen
26, continuer, aanhouden / doorgaan
27, penser, denken
28, suivre, volgen / nagaan
29, connaître, kennen / weten
30, croire, geloven
31, commencer, beginnen (met)
32, compter, tellen / rekenen
33, entendre, verstaan / vernemen / te horen krijgen
34, attendre, wachten / verwachten
35, remettre, teruggeven / terugzetten
36, appeler, noemen / roepen / bellen
37, permettre, toestaan / goed vinden
38, occuper, bezetten
39, devenir, worden
40, partir, vertrekken / gaan
41, décider, besluiten / beslissen
42, arriver, komen / aankomen
43, servir, serveren / van dienst zijn
44, sembler, lijken / schijnen
45, revenir, terugkomen / terugkeren
46, laisser, laten / achterlaten
47, recevoir, ontvangen / aannemen
48, répondre, antwoorden
49, vivre, leven
50, rappeler, herinneren / onthouden
51, présenter, aanbieden / voorstellen / laten zien
52, accepter, accepteren / aanvaarden
53, agir, werken / leven
54, poser, stellen
55, jouer, spelen
56, reconnaître, herkennen / doorzien
57, choisir, kiezen
58, toucher, aanraken
59, aimer, houden van / aardig vinden
60, retrouver, terugvinden
61, perdre, verliezen / kwijt raken
62, expliquer, verduidelijken / verklaren
63, considérer, beschouwen / inschatten
64, ouvrir, openen
65, gagner, winnen / verdienen
66, exister, leven / bestaan / vormen
67, refuser, weigeren
68, lire, lezen
69, réussir, slagen / succes hebben
70, changer, veranderen / ruilen
[/table]


Zie hier de Top 10 beste strips om Frans te leren.


[table]
71, travailler, werken
72, représenter, voorstellen / vertegenwoordigen / verbeelden
73, assurer, garanderen / vast beloven
74, essayer, proberen
75, empêcher, verhinderen / afhouden
76, sortir, naar buiten gaan / uitgaan
77, reprendre, overnemen / verbeteren
78, mener, leiden
79, appartenir, behoren / deel uitmaken
80, risquer, durven / wagen / riskeren
81, concerner, betreffen / slaan op
82, apprendre, vinden / ontdekken / horen
83, rencontrer, ontmoeten / tegenkomen
84, créer, maken / regelen / vervaardigen
85, obtenir, krijgen / behalen
86, chercher, zoeken
87, entrer, gaan / binnengaan / binnenkomen
88, proposer, voorstellen / aanbieden
89, apporter, brengen / meebrengen
90, utiliser, gebruiken
91, atteindre, bereiken
92, tenter, verleiden / op de proef stellen
93, importer, invoeren / importeren / introduceren,
94, ajouter, toevoegen / vullen
95, produire, produceren
96, préparer, gereedmaken / bereiden
97, relever, ophalen / verhogen / hoger maken
98, écrire, schrijven
99, défendre, opkomen voor / verdedigen
100, tirer, trekken
[/table]


0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie