Meest gebruikte Latijnse woorden en uitdrukkingen (meer dan 500)
Meest gebruikte Latijnse woorden en uitdrukkingen
Het feest der herkenning. Ook als je nog nooit Latijn op je schooltje hebt gehad, maar nog wel een krant of een goed boek leest, kom je hieronder toch wel heel veel bekende Latijnse woorden en uitdrukkingen tegen. Kijk zelf maar…
Lees hier → meer grappige en interessante artikelen over taal op deze website…
Meest gebruikt Latijnse woorden en uitdrukkingen
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een A
 a / ab / abs / abl – van…vandaan / door
 a fortiori – sterker nog
 a posteriori – achteraf beschouwd
 a priori – van te voren
 A.D. / Anno Domini – na Christus’ geboorte (het jaar nul) / in het jaar van de Heer
 abesse afui – afwezig zijn
 ac – en
 accipio / accipere / accepi / acceptum – ontvangen
 acies aciei – slaglinie
 ad / acc – naar / bij
 ad fundum – het glas leegdrinken / tot de bodem
 ad hoc – specifiek voor een zaak of situatie / voor hier
 ad interim – plaatsvervangend / waarnemend / voor ondertussen
 ad rem – bij de zaak
 addere / addo / addidi / additus – voeden / grootbrengen
 adhuc – nog steeds
 adsum / adesse / adfui – aanwezig zijn
 aequor / aequoris – zee
 aetas / aetatis – leeftijd
 agenda – dat wat gedaan moet worden
 ager / agri – akker
 agmen / agminis – stoet
 ago / agere / egi / actum – doen
 aio – zeggen
 album – iets wits
 alibi – op een andere plaats
 alienus – andermans / vreemd
 aliquis / aliquae / aliquod – iemand / iets / een of andere
 alius / alia / aliud – een andere
 alter / altera / alterum – de andere
 alter ego – andere ik
 altus – hoog / diep
 amicus – vriend
 amo amare – houden van
 amor / amoris – liefde
 an…an – of
 animus – geest / ziel
 annus – jaar
 ante / acc – voor
 ante meridiem – voor 12.00 uur / voor de middag
 apud+acc – bij
 aqua – water
 ara – altaar
 arma – wapens
 ars artis – kunst
 at – maar
 atque – en
 audeo / audere / ausus sum – durven
 audio / audire – horen
 auditor – toehoorder / luisteraar
 aura / aurae – wind / lucht
 auris – oor
 aurum – goud
 aut – of
 autem – echter
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een B
beatus – gelukkig
 bellum – oorlog
 bene – goed
 beneficium – weldaad / gunst
 bonafide – betrouwbaar / te goeder trouw
 bonus – goed
Zie hier: welke talen worden er in het Verenigd Koninkrijk gesproken in 2022?
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een C
 c.q. / casu quo – wordt vaak gebruikt in de betekenis van ‘en’ / ‘of’ / in welk geval
 c.s. / cum suis – met de zijnen / haren / hunnen
 cado / cadere / cecidi / casum – vallen
 caedes / caedis – dood moordpartij
 caelum – hemel
 camera – kamer
 campus campi – veld
 cano / canere / cecini / cantum – bezingen / voorspellen
 capio capere cepi captum – nemen / pakken
 caput / capitis – hoofd
 carmen / carminis – lied
 carpe diem – pluk de dag
 caseum – kaas
 castellum  – fort / kasteel
 castrum – legerkamp
 casus – val / toeval / naamval
 causa – oorzaak
 cedo cedere cessi cessum – gaan / wijken
 certus – zeker
 civitas / civitatis – staat / burgerij
 clarus – helder / duidelijk
 claudo / claudere / clausi / clausum – sluiten
 coepi / coepisse / coeptus – beginnen
 cogito ergo sum – ik denk dus ik besta
 cognosco / cognoscere / cognovi / cognitum – te weten komen / leren kennen
 cogo / cogere / coegi / coactus – dwingen
 colo / colere / colui / cultum – bewonen / bebouwen / vereren
 coma / comae – haar
 comes – metgezel
 componere – samenstellen
 compos mentis – bij zijn volle verstand
 conditio sine qua non – voorwaarde zonder welke het gevolg niet ingetreden zou zijn
 coniunx – echtgenot
 consensus – overeenstemming
 consilium – plan / advies
 consul consulis – consul
 contra+acc – tegen
 contradictio in terminis – tegenspraak in termen
 copia – hoeveelheid
 corpus / corporis – lichaam
 corpus delicti – voorwerp van het misdrijf
 credo – ik geloof
 credo / credere / credidi / creditum – geloven
 cum – met / toen / omdat / hoewel / wanneer
 cum laude – met lof
 cunctus – alle
 cupere – graag willen
 cur – waarom
 cura – zorg
 curriculum vitae – opsomming van persoonsgegevens / scholing / werkervaring / interesses en hobby’s
 cursus – baan / tocht / wedren
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een D
 de facto – in feite / in de praktijk / van het feit vandaan
 de / abl – van…omlaag / over
 debeo / debere / debui / debitum – moeten
 deinde – vervolgens
 Deo volente – zo God het wil / God willende
 deus – god
 deus ex machina – uitgedachte oplossing voor een moeilijke situatie / god uit de machine
 dexter – rechter
 dico / dicere / dixi / dictum – zeggen
 dies diei – dag
 dignus – waardig
 dito – evenzo / dezelfde / hetzelfde
 diu – lang
 do dare dedi datum – geven
 doceo / docere / docui / doctum – onderwijzen
 doctor / honoris causa – doctor om reden van de eer
 dolor / doloris – verdriet
 dominus domina – heer meester
 domus – huis
 duco / ducere / duxi / ductum – leiden / brengen
 dulcis – aangenaam
 dum – terwijl / totdat / zolang
 duo duae duo – twee
 durus – hard
 dux / ducis – leider
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een E
 e.g. / exempli gratia – bijvoorbeeld
 ego / mei / mihi / me – ik
 enim – immers
 eo / ire / ii / itum – gaan
 eques – ruiter
 equus – paard
 ergo – dus
 ergo – dus / daarom
 eripio / eripere / eripui / ereptum – ontrukken / bevrijden
 errare – ronddwalen / zich vergissen
 et – en
 etc. / et cetera – enzovoorts / en andere dingen
 etiam – ook
 ex – uit
 ex cathedra – vanuit de zetel (bijvoorbeeld de paus)
 ex libris – eigendomskenmerk / boekmerk / uit de boeken
 excipio / excipere / excepi / exceptum – opvangen
 exercitus / excercitus – leger
 exspectare – wachten op
 extra muros – extramuraal / buiten de muren
 extremus – laatste uiterste
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een F
 facio / facere / feci / factum – doen / maken
 fama – gerucht
 fata morgana – luchtspiegeling; gezichtsbedrog
 fatum – lot
 felix – gelukkig
 fero / ferre / tuli latum – brengen / dragen
 ferrum – ijzer / zwaard
 ferus – woest / wild
 fides fidei – trouw
 finis – eind
 fio / fieri / factus sum – worden / gebeuren / gemaakt worden
 flamma – vlam
 flumen – rivier
 forits – dapper / sterk
 forma / formae – vorm / schoonheid
 fortuna – lot
 frango / frangere / fregi / fractum – breken
 frater / fratris – broer
 fuga – vlucht
 fugio / fugere / fugi / fugitum – vluchten
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een G
 gaudere – blij zijn
 gens gentis – volk / stam
 genus / generis – soort / geslacht
 gero / gerere / gessi / gestum – dragen
 gloria – roem
 gratia – dank
 gratus – dankbaar aangenaam
 gravis – zwaar
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een H
 habeo / abere / habui / habitum – hebben
 haud – niet
 herus – heer
 hic – dit
 hic – hier / dan
 homo / hominis – man / mens
 honor – eer
 horror vacui – angst voor de leegte
 hostis – vijand
 huc – hierheen
 humanus – menselijk
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een I
 i.e. / id est – met andere woorden
 iaceo / iacere / iacui – liggen
 iam – al
 ibid(em) – op dezelfde plek
 idem – dezelfde
 idem – dezelfde / hetzelfde
 igitur – dus
 ignis – vuur
 ille – die
 illic – daar
 imperium – macht / heerschappij
 impetus – aanval
 imponere – plaatsen op
 in / abl – in
 in / acc – naar
 in medias res – in het midden van de zaken / handeling / verhaal / dat is;/ namelijk
 in memoriam – ter herinnering
 in vino veritas – dronken mensen spreken de waarheid / in wijn zit de waarheid
 in vitro – buiten het lichaam / in het laboratorium / in (reageerbuis)glas
 incipere / incipio / incepi / inceptus – beginnen
 inde – daarvandaan
 inferus / infera / inferum – onderste
 ingenium – karakter
 ingens / ingentis – enorm / reusachtig
 iniuria – onrecht
 inquam / inquis / inquit / inquiunt – zeggen
 inter + acc – tussen
 interbellum – de periode tussen de tussen de twee wereldoorlogen
 intra muros – intramuraal / binnen de muren
 invenio / invenire / inveni / inventum – vinden
 ipse / ipsa ipsum – zelf
 ira – woede
 is ea id – hij zij het
 iste / ista / istud – die / dat
 ita – zo
 itaque – dus
 iter / itineris – reis / tocht
 iubeo / iubere / iussi / iussum – bevelen
 iugum – juk
 ius iuris – recht
 iuvenis – jongeman
 iuvo / iuvare / iuvi / iutum – helpen
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een L
 labor / laboris – werk / inspanning
 lacrima – traan
 laetus – blij
 latus – breed
 laudare – prijzen
 laus / laudis – compliment / lof
 lectori salutem – de lezer gegroet / heil aan de lezer
 legio / legionis – legioen
 lego / legere / legi / lectus – kiezen / verzamelen lezen
 levis – licht
 lex legis – wet
 liber – vrij
 licet / licere / licuit / licitum est – toegestaan zijn
 linea recta – in rechte lijn
 litus / litoris – kust
 locus – plaats
 longe – ver
 longus – lang
 loquor / loqui / locutus sum – spreken
 Luctor et Emergo – Ik worstel en kom boven
 lumen – licht / oog
 lux lucis – licht
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een M
 magis – meer
 magna cum laude – met groot lof
 magnus – groot
 malafide – onbetrouwbaar / te kwader trouw
 malus – slecht
 maneo / manere / mansi / mansum – blijven / te wachten staan
 manus – hand
 mare / maris – zee
 mater – moeder
 mea culpa – mijn schuld
 medius – middelste / in het midden gelegen
 mens / mentis – geest / verstand
 mens sana in corpere sano – een gezonde geest in een gezond lichaam
 metuere – bang zijn voor
 metus – angst
 meus – mijn
 miles – soldaat
 mille – duizend
 miscere / miscui / mixtus – mengen
 miser / misera / miserum – ongelukkig
 mitto / mittere / misi / missum – zenden
 modo – slechts
 modus – manier
 modus operandi – werkwijze / manier van werken
 modus vivandi – levenswijze / manier van leven
 mollis – zacht
 mons / montis – berg
 mora – oponthoud
 mordicus – onverzettelijk / hardnekkig / verbeten / volhardend / mordere = bijten in / vat krijgen op
 morior / mori / mortuus sum – sterven
 mors / mortis – dood
 mos / moris – gewoonte
 moveo / movere / movi motum – bewegen / ontroeren
 multus – veel
 mundus – wereld
 munus – geschenk / taak
 mutatis mutandis – nadat veranderd is wat veranderd moet worden; zoals voornaamwoorden in een tekst in een ander geval
 muto / mutare – veranderen
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een N
 N.N. / Nomen Nescio – naam onbekend / ik weet de naam niet
 nam – want
 nascor / nasci / natus sum – geboren worden
 natura – aard / natuur
 natus – geboren / zoon
 navis – schip
 NB / Nota Bene – let goed op / noteer goed
 ne – opdat niet / dat
 nec – en niet / maar niet / zelfs niet ook niet
 nego / negare – weigeren / ontkennen / zeggen dat niet
 nemo – niemand
 neque – en niet
 nihil – niets
 nihil – niets
 nihil / novi (sub soli) – er is niets nieuws (onder de zon)
 nisi – als niet
 noli me tangere – raak me niet aan (1. zegt de verrezen Christus tegen Maria Magdalena volgens de Latijnse bijbelvertaling 2. voorstelling hiervan)
 nomen – naam
 non – niet
 nondum – nog niet
 nos / nostrum / nobis / nos – wij
 nosco / noscere / novi / notum – leren kennen
 noster / nostra / nostrum – onze
 novus – nieuw
 nox / noctis – nacht
 nullus – geen
 numerus – aantal / getal
 numquam – nooit
 nunc – nu
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een O
 ob – wegens
 oculus – oog
 omnis – iedere / geheel
 ops opis – rijkdom
 opto optare – wensen
 opus operis – werk
 orbis orbis – kring cirkel
 ordo ordinis – orde
 os oris – mond / gezicht
 ostendo / ostendere / ostendi / ostentum – tonen
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een P
 p.m. / post meridiem – na 12.00 uur / na de middag
 P.S. / Post Scriptum – naschrift
 par+dat – gelijk aan
 parcere / peperci – sparen
 parens – ouder
 paro / parare – gereedmaken
 pars / partis – deel / kant
 pars pro toto – een stijlfiguur waarbij een gedeelte van een object genoemd wordt / terwijl het hele object wordt bedoeld
 parum – te weining
 parvus – klein
 pater – vader
 patior pati passus sum – lijden / ondervinden
 patria – vaderland
 pax / pacis – vrede
 pectus / pectoris – borst
 per + acc – door / gedurende
 pereo / perire / perii / peritum – te gronde gaan
 periculum – gevaar
 persona non grata – niet welkom persoon / persoon uit de gratie
 pervenire – aankomen bij
 pes / pedis – voet
 peto / petere / petivi / petitum – vragen / zoeken / trachten te bereiken
 placeo / placere / placui / placitum – in de smaak vallen bij
 poena – straf
 pono / ponere / posui / positum – plaatsen / neerzetten
 populus – volk / populier
 possum / posse / potui – kunnen
 post / acc – achter / na
 postquam – nadat
 praestare / praestiti – aan de dag leggen
 premo / premere / pressi / pressum – drukken op
 primum – eerst
 primus – eerste
 primus inter pares – de eerste onder gelijken
 princeps / principis – voornaamste
 pro / abl – voor
 procul – ver weg
 proelium – gevecht
 prope / acc – dicht bij
 propedeuse – vanouds de eerste fase van een universitaire studie
 prosum / prodesse / profui – tot voordeel zijn / helpen
 puella – meisje
 puer – jongen
 putare – menen / denken / vinden
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een Q
 qua – waarlangs
 quaero / quaerere / quaesivi / quaesitum – zoeken / vragen
 qualis – hoedanig
 quam – hoe
 quantus – hoeveeln
 que – en
 qui bono? – wie heeft er voordeel van?
 qui / quae / quod – die
 quia – omdat
 quicumque – wie ook maar / wat ook maar
 quid pro quo – voor wat hoort wat / het ene voor het andere
 quidam / quaedam / quoddam – een zekere
 quidem – echter / weliswaar
 quis / quid – wie wat
 quisquam – iemand
 quisque – iedereen
 quisquis – iedereen die / alles wat
 quo – waarheen? met welke bedoeling?
 quo vadis? – waar ga je naartoe?
 quod erat demonstrandum – hetgeen bewezen moest worden
 quod non – wat niet waar is / hetgeen niet het geval is
 quoque – ook
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een R
 rapio / rapere / rapui / raptum – grijpen / roven
 ratio rationis – rede systeem
 reddo / reddere / reddidi / redditum – teruggeven / weergeven
 redeo / redire – teruggaan
 refero / referre / rettuli / relatum – berichten / terugbrengen
 regnum – koninkrijk
 relinquo / relinquere / reliqui / relictus – achterlaten / in de steek laten
 res rei – ding / zaak
 rex / regis – koning
 rursus – weer / terug
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een S
 sacer / sacra / sacrum – heilig
 saepe – dikwijls
 saevus – wild woest
 sanguis / sanguinis – bloed
 satis / sat – genoeg
 saxum – rots
 scelus / sceleris – misdaad
 scio / scire – weten
 sed – maar
 sedes – zitplaats
 semper – altijd
 semper fidelis (semper fi) – altijd trouw
 senatus – senaat
 sentio / sentire / sensi s / ensum – voelen / merken / ruiken
 sequor / sequi / secutus sum – volgen
 servo / servare – redden
 seu – of
 si – als
 sic – wordt vaak tussen haakjes gezet achter een fout in een citaat / om de lezer erop te attenderen dat een stuk tekst zonder wijzigingen / dus met fout en al / is geciteerd
 sidus / sideris – ster
 signum – teken
 silva – bos
 similis – gelijk aan
 simul – tegelijkertijd
 sine / abl – zonder
 sive – of
 socius – makker / bondgenoot
 soleo / solere / solitus sum – plegen / gewend zijn
 solus – alleen enige
 solvo / solvere / solvi / solutum – oplossen / betalen
 somnus – slaap
 spatium – ruimte
 spes spei – hoop / verwachting
 stante pede – terstond / op staande voet
 status quo – bestaande toestand
 sto / stare / steti / statum – staan
 studium – ijver / streven / studie
 sub+abl – onder
 sui / sibi / se – zich
 sum / esse / fui – zijn
 summa cum laude – met de hoogste lof
 super – boven op
 superior – hoger gelegen / God
 suus – zijn
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een T
 tabula rasa – onbeschreven blad; begrip over aangeboren en aangeleerde eigenschappen
 taceo / tacere / tacui / tacitum – zwijgen
 talis – zodanig
 tam – zo
 tamen – toch
 tamquam – als het ware
 tandem – eindelijk
 tantum – slechts
 tantus – zo veel
 tectum – dak / huis
 tego / tegere / texi / tectum – bedekken
 tellus / telluris – aarde
 telum – pijl speer
 temptare – proberen
 tempus / temporis – tijd
 teneo / tenere / tenui / tentum – vasthouden
 terra – land / aarde
 timeo / timere timui – vrezen bang zijn
 tollo tollere sustuli sublatum – optillen
 tot – zoveel
 totus – geheel
 trade tradere tradiddi traditum – overhandigen / overleveren
 traho / trahere traxi tractum – trekken / sleuren
 transire – oversteken
 tristis – bedroefd
 tu tui tibi te – jij
 tum – toen
 turba turbae – menigte
 turpis – schandelijk
 tuus – jouw
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een U
 ubi – waar
 ullus – enig
 ultimus – laatste
 umbra – schaduw schim
 unda – golf / water
 unde – waarvandaan
 unus / una / unum – een
 urbi et orbi – pauselijke zegen / voor de stad en voor de wereld
 urbs / urbis – stad
 usus – gebruik / nut
 ut – zoals / zodra / hoe / opdat / zodat / dat
 uterque – elk van beiden
 utor uti usus sum – gebruiken
Latijnse woorden en uitdrukkingen met een V
 ve – of
 vel – of
 velut – alsof
 venio / venire / veni / ventum – komen
 ventus – wind
 verbum – woord
 vero – echter / werkelijk
 verto – wenden / draaien
 verus / vera / verum – waar
 vester – jullie
 vestis – kleed / gewaad
 vestis – kledingstuk
 veto – ik verbied
 vetus / veteris – oud
 via – weg / straat
 via strata – geplaveide weg
 victor / victoris – overwinnaar
 video / videre / vidi / visum – zien
 vinco / vincere / vici / victum – overwinnen
 vir – man
 virgo / virginis – meisje maagd
 virtus / virtutis – dapperheid / deugd
 vis / vires – kracht / geweld
 vita – leven
 vitium – fout
 vivo / vivere / vixi / victum – leven
 vix – nauwelijks / met moeite
 voco / vocare – roepen / noemen
 volo / velle / volui – willen
 voluptas – genot
 vos – jullie
 votum – gelofte
 vox / vocis – stem
 vox populi – de stem van het volk
 vulnus – wond
 vultus – gezicht




Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!